Liveblog oud & nieuw

LEES MEER
Opinie en verhaal

Column: Even terug op het nest

Een column van Arjen Veldhuizen

- advertentie -

Afgelopen dinsdagmiddag was het voor mij en mijn vrouw ‘Sailing home for Christmas’. Naar het meest noordelijke eiland Terschelling, waar ik geboren en opgevoed ben. Dat ik dit zo benadruk, heeft te maken met het feit dat men mij nog wel eens verwijt geen Noordeling te zijn. Ik snap wel waarom ze dat denken, want ik wil er nog wel eens een Randstedelijke tongval uit gooien. Maar om nu hiervoor een logopediste in te schakelen gaat mij nu ook weer veel te ver. Waar het om gaat, is dat ik de genen van de Noordeling in mij heb.

- advertentie -

En de kenmerken.

Zoals bijvoorbeeld met een nuchtere blik de wereld inkijken. Je niet gek laten maken door de waan van de dag. Voorbeeld? Politiek Den Haag heeft besloten dat je 130 mag rijden op de A7, traject Winschoten – Duitse grens, afstand 15 km. Een lachertje. Want de meesten rijden daar al 130. En de tijd die je ermee gewonnen hebt, om en nabij de twee minuten, verlies je weer bij de grens vanwege de grenscontroles. Maar goed, alles voor de bühne zullen we maar zeggen en deze ‘crises’, dat we overdag niet meer zo snel mochten, is zo mooi de nek omgedraaid! Wat doen ze het toch goed daar in Den Haag! Dat mag ook wel eens gezegd worden, die politici hebben het al moeilijk genoeg om alle kiezers tevreden te stellen.

Oh sorry, alle óntevreden kiezers!

Maar ik voel me thuis in het Noorden. Voel mij bevoorrecht en zelfs durf ik het woord ‘gelukkig’ wel in de mond te nemen. Maar nog noordelijker zijn ze nóg gelukkiger las ik van de week in de krant. Denen, Zweden, Noren, IJslanders, Finnen… Waarom? Omdat ze sneller tevreden zijn. Het leven hoeft geen tien te zijn, een zeven voldoet prima. Toen ik dat las herkende ik mijzelf hier ook weer in. Op school was ik altijd al tevreden met een zesje, een zeven bracht mij in een euforische staat.

- advertentie - - advertentie -

Minder kan juist heel veel geven.

Als echte provincieverhuizer kan ik dat nu wel zeggen. Provincieverhuizer? Ja, dat is net zoiets als een landverhuizer. Ooit begon ik op Terschelling, volgde mijn opleiding in Friesland en verhuisde vervolgens naar Zuid-Holland, als arbeidsmigrant. Daarna werd het Groningen, vanwege de liefde die ik daar weer teruggevonden had. Maar ik heb ook roots in Noord-Holland en Utrecht omdat daar mijn ouders weer geboren en getogen waren. Vandaar provincieverhuizer. Die benaming heb ik zelf bedacht, naar aanleiding van een artikeltje dat ik onder ogen kreeg. Dat artikel ging over de Wilhelmsburg, een Duits fregatschip welke in december van het jaar 1863 door een hevige storm ter hoogte van de Boschplaat op Terschelling, verging. Aan boord zaten 282 ‘landverhuizers’, een benaming waar ik dus op aansloeg. De opvarenden waren op weg naar Maretonbay, Australië, op zoek naar een beter én veilig leven. Noem ze migranten, asielzoekers, nieuwkomers, gelukzoekers, illegalen, vluchtelingen of allochtonen, toch blijven het mensen zoals jij en ik.

Vanaf nu noem ik ze landverhuizers!

Dat klinkt veel vriendelijker. En het blijven mensen zoals jij en ik, die door allerlei omstandigheden hun land moeten verlaten, hun familie en vrienden moeten achterlaten. Het is de toon die de muziek maakt. In Denemarken denken ze ook zo: Je hoeft niet altijd te zeggen wat je vindt. Mede daarom staat Denemarken hoger in de rangorde van de gelukkigste landen en staat ons landje ‘slechts’ op een zesde plaats. Toen ik 20 jaar was reisde ik naar het Westen des Lands om daar een leven op te bouwen en liet ook familie en vrienden achter. Maar mijn afkomst heb ik altijd hoog in het vaandel staan. En ik ben daar niet de enige in. Zo aan het einde van het jaar komen veel van die provincie- én landverhuizers weer even terug op het oude nest. Even terug naar de wortels van hun bestaan.

Zo was ik afgelopen week weer even thuis, bij mijn vader.

Eerste Kerstdag mochten we aanschuiven bij het kerstdiner van zuslief en haar dochter. Het werd een erg gezellige avond. Tweede kerstdag bleven we lekker in huis en aan het einde van de middag zaten we alle drie te lezen. In stilte. Pa in zijn voor kerst gekregen boek van NS-publieksprijs winnaar Adriaan van Dis. Hij vond de letters lekker groot en hij liet het boek rusten op een kussen op zijn knieën. De stilte vulde de kamer en werd slechts onderbroken door de Zaanse klok aan de muur boven de TV. Ik moest denken aan wat mijn vader eerder op de dag verteld had. Over twee vrienden die op een bankje boven op een duintop zaten. De een zei tegen de andere, onder de indruk van de enorme stilte:

“Het is zó ontzettend stil, je zou het harder moeten kunnen zetten!”

Het tikken van de klok wierp mij terug naar mijn jeugdjaren. Dat ik in de kamer zat en een beetje naar buiten zat te turen. Hartgrondig vervelen noemden we dat. Tegenwoordig hoef je je niet meer te vervelen, want er is altijd wel wat te doen. Denk alleen maar aan de schermtijd… Ik keek op van mijn boek en zag hoe mijn vader zijn hoofd scheef begon te hangen, het boek open gespreid op het kussen en zijn vingers hielden de bladzijden vast. Kennelijk in slaap gewiegd door het tikken van de Zaanse klok. Een snurk bevestigde mijn vermoeden.

Opnieuw een déjà vu.

Zo zat hij vroeger, na een lange werkdag, ook in zijn stoel. Destijds met de krant op schoot die hij eerst nog fier overeind hield, maar door de vermoeidheid van de dag steeds meer liet zakken. Totdat de eerste tonen van het Journaal de kamer instroomden.

Dan was hij er weer.

Die avond gingen we met zijn drieën uit eten. Een tafeltje verderop zaten mensen uit het verleden, twee broers met hun vrouwen. Direct dacht ik terug aan een andere broer van hen, Schelte, die veel te jong overleden is. Ik ben ooit vol tegen hem aangelopen tijdens een voetbalwedstrijd en toen was ik even ‘out’ want hij stond bekend om zijn in beton gegoten verdedigende kwaliteiten.

Hij was de Johan Neeskens van Quick’35 zeg maar, ook zo vriendelijk!

Gisteren sloten we onze week af met een bezoek aan de Midwintermarkt van Midsland. Hier kwam alles bij elkaar, mensen uit het verleden en heden, allemaal even op zoek naar elkaars verhalen.

Zoals elk jaar weer.

Vandaag gaan we weer naar huis en Pa kan zijn eigen ritme weer oppakken. Daar had hij ook wel weer zin in “Want,” zei hij, “mijn oma zei altijd:

“Gasten en vis, blijven maar drie dagen fris!

 

 

 

 

Dit kan u ook interesseren

Back to top button