Dit is wanneer je je mistlampen aandoet
Landelijk – Mist kan gevaarlijk zijn in het verkeer, maar bij een beetje nevel mogen de mistlampen zeker nog niet aan. Is er sprake van dichte mist, pas dan je snelheid aan en schakel de juiste verlichting in. In dit artikel, van Weeronline.nl, lees je precies wanneer je welke mistlampen aan moet doen.
De stelregel bij verkeersbelemmerende mist is: halveer je snelheid, verdubbel je afstand. Zo voorkom je problemen als er iets onverwachts gebeurt en heb je meer tijd om te handelen.
Wat is dichte mist?
Wanneer waterdruppeltjes als een hangende deken op het landschap zichtbaar zijn, maar het zicht is nog meer dan 1000 meter noemen we dit nevel. In het verkeer heb je hiervan geen last. Loopt het zicht terug naar minder dan 1000 meter dan heet het mist. Bij minder dan 200 meter zicht is sprake van ‘dichte mist’ en wordt het zicht verkeersbelemmerend. Vanaf dit moment mag je je mistlampen aan de voorzijde aanzetten.
Op de snelweg betekent 200 meter twee hectometerbordjes (die staan rechts langs de weg). Lantaarnpalen staan in Nederland gemiddeld circa 75 meter uit elkaar, dus 2-3 lantaarnpalen is ook een goede maatstaf.
Mistlampen: het rode mistachterlicht
Je belangrijkste mistlamp is het felle rode achterlicht. Deze mag pas gebruikt worden bij zeer dichte mist. Hiervan is sprake als het zicht minder is dan 50 meter. Wanneer het mistachterlicht al gebruikt wordt wanneer er nog verder gekeken kan worden is dit hinderlijk voor andere weggebruikers.
Let op bij automatisch verlichting
Veel moderne auto’s hebben verlichting die automatisch aangaat als het donker wordt. Bij mist werkt dit niet. De sensor reageert niet op mist en vindt het bij mist overdag meestal niet ‘donker genoeg’. Zet dus sowieso je dimlicht bij mist altijd handmatig aan en schakel bij (zeer) dichte mist ook handmatig de juiste mistlampen in.