Column: De tijd doden
Van de week zat ik tussen de bedrijven door met zes collega’s in één ruimte te pauzeren. Je zou dan zeggen dat het een gezellige boel was en dat het ene na het andere gespreksonderwerp over de tafel vloog maar niets was minder waar.
Vier van de zes zaten zwijgend te turen naar hun telefoon.
Ik nu eens niet. En dat was waarschijnlijk de reden dat het mij opviel. Best wel uniek want ik kan er ook wat van. Maar ik had mijn portie turen al gehad en was er even zat van. Tja. Maar ik verwijt ze niks. Want ik snap ze volkomen. Ik geniet ook van dat ding want je kan er zo ontzettend veel mee, zoals de krant lezen, Social mediaberichtjes volgen of posten, thuis het licht of de verwarming alvast aandoen, antwoorden op vragen opzoeken, radio luisteren of tv kijken, foto’s uit je privéleven delen, mailtjes lezen of versturen, beeldbellen, als zaklamp gebruiken en ermee betalen.
Oh ja, je kan er ook mee bellen!
Positief gezien kan je het ook zien als een mooi tijdverdrijf. Of om de tijd mee te doden. Heel veel tijd doden. Misschien wel te veel. Daar kom je dan achter op je sterfbed. Dat je ineens denkt: ‘Shit, ik heb mijn ‘bucketlist’ nog niet helemaal afgewerkt! Want het bleef bij plannen maken op mijn telefoon.’
En dan ben je te laat.
Maar goed, je weet dan wel veel. En stel dat er leven na de dood is dan heb je wel wat te vertellen in dat Eeuwige Leven. Want we worden steeds bijdehanter op deze planeet. Kinderen zijn haast geen kinderen meer want ze googelen alles. Zodra je ze iets wijs wilt maken om zeg maar de fantasie wat te prikkelen, pakken ze de telefoon en factchecken dan even in luttele seconden jouw onzinverhaal. Ik kon mijn kinderen nog zelfverzonnen verhaaltjes vertellen voor het slapen gaan.
Mijn tweejarige kleindochter zal zeer waarschijnlijk mij wel even gaan voorlezen!
En dan niet een paar bladzijden uit ‘Dikkie Dik’ of ‘Jip & Janneke’. Die fase is ze dan al voorbij. Ja, we worden wijzer en wijzer. Op zich niks mee maar soms slaan we erin door. Vooral dat laatste maakt van de samenleving een warboel.
En raken we steeds meer met elkaar in de knoop.
Een goed voorbeeld is de huidige oorlog. Maar dichterbij kunnen we er ook wat van. Politici die over elkaar heen rollen en elkaar de loef af proberen te steken. Nieuwe partijen die zich presenteren als nieuwe politiek en uiteindelijk ook eindigen in ordinaire ruzies, vuilspuiterij en machtsmisbruik.
En we maken het ervoor onszelf ook niet makkelijker op.
Want zodra er wat Saharastof valt raken we helemaal in paniek en staan vervolgens in de file voor de autowasstraat. De media kloppen dat ook direct weer op en melden op dreigende toon dat het voorlopig ook nog eens niet gaat regenen. Ja, dan raken we oververhit en kunnen we niet meer nadenken en maken we ook nog eens ruzie met andere wasstraat gebruikers.
Zucht.
Een afkoelingsperiode is dan aan te raden. Ik heb drie emmers koud water gevuld. Twee heb ik vrijdag leeggegooid over de auto en de overgebleven emmer over mijn hoofd. Dat scheelt 12,50 euro en die heb ik weer omgezet in 5 liter benzine.
Want ja, de benzine wordt duur betaald.
Maar we hoeven nog niet te vluchten voor hel en verdoemenis vanwege een knettergekke dictator. Wij hebben natuurlijk wel onze eigen gedoetjes. Zo las ik van de week op mijn telefoon (om de tijd te doden in de wachtkamer van de tandarts.) even snel de krantenkoppen van het Algemeen Dagblad, altijd een serieuze krant in mijn ogen met zo nu en dan wat licht verteerbare berichten. Maar ook zij lijken steeds meer de kant op te gaan van de zogenaamde ‘Juice’ kanalen want of ik het wil of niet, ik weet precies van de hoed en de rand over vrouwenrammer Lil’ Kleine, vrouwenverslinder André Hazes jr., ‘ikdoenietmeermee’ Famke Louise of die verschrikkelijke familie Meiland die nu over de ruggen van mensen in de bijstand een tv-programma maken waarin ze een maand lang, ja een maand lang(!) in een, ik citeer, bijstand huisje gaan wonen.
‘Zwangere haas aangereden.’
Ik twijfelde om het artikel helemaal te gaan lezen en begon ineens te verlangen naar de tandarts die drie gaatjes zou gaan behandelen. Toch klikte ik het bericht open en las: ‘Opmerkelijk ongeval op het Berlijnplein in Leidse Rijn. Daar is vanmorgen een haas aangereden. Het dier (ja, ja!) brak haar rug en overleed. Na onderzoek (ja, ja!) door de dierenarts bleek dat de haas zwanger was.’ Ik heb het bericht vervolgens nog drie keer opnieuw gelezen maar het stond er echt, inclusief een foto van een agente met een dekentje in haar hand waar twee pootjes uitstaken.
“Zonder verdoving graag!” zei ik haast smekend tegen de tandarts toen ik in de stoel zat.
Dit valt niet meer onder dierenleed. Dierenleed is het bewust mishandelen van dieren. Of je moet voortaan auto’s weren op het Berlijnplein? We slaan door. Ik probeer altijd rekening te houden met dieren die oversteken en zit daarom tijdens het autorijden niet op mijn telefoon te koekeloeren. Zo zag ik van de week nog kraaloogjes in het licht van mijn koplampen. Het betrof een vos die in de berm wat zat te eten. Wellicht een haas. Ik zag hem op tijd want ik reed gewoon de maximumsnelheid.
De vos leeft nog.
Op de Oude Rijksweg bij Scheemda staan in het najaar en winter van die gele verkeersborden die waarschuwen voor overstekende eenden en dat begreep ik niet want ik heb daar nog nooit eenden gezien. Niet eendje. Dat komt denk ik omdat eenden kunnen vliegen dus die steken wel vliegend over denk ik dan.
Anders zijn het domme ganzen.
We moeten leren accepteren dat er aan ons leefwijze consequenties verbonden zijn. Bijvoorbeeld dat je met een auto iemand, mens of dier, kan aanrijden.
Soms ook een haas, mits die er niet als een haas vandoor gaat!