Opinie en verhaal

Column: Run Forrest, run!

- advertentie -

Terwijl ik volop in training ben voor de Run Winschoten van komende vrijdag en zaterdag, denk ik terug aan mijn hardloop verleden. Die begon al vroeg. Op de Lagere School was ik, samen met Rients en Stado, de snelste als het om hardlopen ging. Rients was dat zelfs op zijn klompen! Nadat hij naar het voortgezet onderwijs ging waren Stado en ik de snelste waardoor wij er altijd strijd tussen ons was. Met hardlopen maar ook als we de schaatsen ondergebonden hadden.

- advertentie -

Als voetballer liet hij mij wel zijn hielen zien.

Enkele jaren later hadden mijn broer en ik bedacht mee te doen aan een 10 km hardloopwedstrijd op Koninginnedag. De wedstrijd begon om 9 uur en wij werden wakker om tien voor negen. Dat was dus korte broek, T-shirt en gympen aan en in een sprint naar de Start die midden in het dorp was.

We sloten aan in het Startschot.

Het waren tien rondjes van een kilometer over verhard en onverhard terrein. Onder de deelnemers herkende ik ook een paar marathonlopers en even zonk de moed mij in de gympies. Maar met het verstrijken van de tijd lukte het om ze achter mij te houden waardoor de moed weer omhoog kroop.

- advertentie - - advertentie -

Uiteindelijk werd mijn broer eerste en ik tweede.

Trots vertelde ik iedereen hoe mijn broer en ik die marathonlopers ‘eruit gelopen’ hadden maar jaren later begreep ik pas dat zij een 10 km heel anders lopen. Een marathonloper noemt een 10 km een warming up als het ware. Maar desalniettemin bleef ik wel trots op dit resultaat, ook omdat de schoenen die ik toen had ver van echte hardloopschoenen stonden.

Wij gingen toen nog merkloos door het leven.

Rond mijn 20ste ging ik in Militaire Dienst en kon wat hardlopen betreft mijn lol op. Je had natuurlijk de zogenaamde ‘speedmars’, dat was een snelle verplaatsing te voet. Verder kon je je dagelijks uitleven op de atletiek- of stormbaan want in vorm blijven was natuurlijk heel belangrijk voor een militair. Anders win je geen oorlog.

In mijn ogen wint niemand een oorlog, zijn er louter verliezers…

Mijn parate tijd was in Seedorf, Duitsland. En omdat je niet elk weekend naar huis kon werden wij op zaterdag beziggehouden met een veldloop van 5 km. Dan liep je met een paar pelotons rond de kazerne en de snelsten wisten dat ze dan warm konden douchen.

De ‘verliezers’ kregen dan een koude douche omdat het warme water op was.

Ja, ik kon altijd warm douchen want ook toen was ik nog een razende renner. Dat kwam ook door mijn gewicht, ik woog ergens rond de 70 kg dus ik had ook niet veel mee te sjouwen. Ik liep gewoon zo hard mogelijk, wars van technieken of hulpmiddelen om het hardlopen te verfijnen.

Gewoon dom lopen en blik op oneindig.

De jaren daarna verslapte het een beetje, liep ik enkel nog wel eens een sprintje tijdens een voetbalwedstrijd en tegen mijn 30ste levensjaar hing ik mijn gympies aan de wilgen hangen vanwege een rugoperatie. Dat hield ik een aantal jaren vol totdat een collega mij zover kreeg om bij een hardloopvereniging te gaan. Ik vond het eigenlijk wel een goed idee want ik zat qua gewicht al gauw boven de 90 kg want ik was een liefhebber van het snoep welke ik wekelijks aanvulde voor de kinderen.

En proefde veel van dat snoep voor!

Het betrof een cursus van 12 weken en op de laatste trainingsdag kon je dan met gemak 5 km hardlopen. Dat klopte. En ik begon het zelfs leuk te vinden want ze leerden je hoe je het beste een warming-up kon en een cooling-down kon uitvoeren, niet geheel onbelangrijk wilde je de volgende dag niet met spierpijn op je werk verschijnen. Maar ik leerde ook hoe je je moest voorbereiden op een wedstrijd qua voeding en ik liet mij echte hardloopschoenen aanmeten bij een gespecialiseerde hardloopzaak, inclusief zo’n strak hardloopbroekje.

Van een populair merk!

Wedstrijden lopen vond ik trouwens nooit zo fijn. Want de zenuwen speelden mij dan toch parten waardoor sanitaire stops een vervelende bijkomstigheid werden. Want als er een paar honderd man voor jou zijn geweest zijn is het verblijf op de pot goorder dan goor en ranziger dan ranzig. Toch liep ik de 10 van Leiden en de CPC loop, ook de 10 km. Naast die vervelende zenuwen voor de wedstrijd vond ik het ook te druk, moest je soms uitkijken dat je niet op iemands enkels ging staan of je kreeg een por in je zij omdat een loper je in wilde halen.

Daarom liep ik het liefst alleen, met MP3 spelertje in mijn strakke broekje en oortjes in.

Dat apparaatje zakte nog wel eens weg in mijn broek en dat gaf dan weer een scheef beeld van de werkelijkheid. Na mijn 40ste waagde ik mij toch weer aan een wedstrijd. Het was werk gerelateerd en het betrof de Paleizen Estafette van 72 km tussen Paleis Soestdijk en Paleis Het Loo. Deze afstand liep je met een team van zeven lopers plus een begeleider op de fiets. Nadat de bewoners van Paleis Soestdijk waren gaan hemelen werd het parcours aangepast en bestond het strijdtoneel zich rondom Apeldoorn. Gemiddeld deden er 35 teams mee en werden er hele snelle tijden gezet. Onze hoogste klassering bleef steken bij de 14e plaats maar dat mocht de pret niet drukken want het was een leuk dagje uit met de stichting en de borrel aan het einde maakte veel goed.

Op een gegeven moment hing ik mijn loopschoenen echt aan de wilgen en werd ik teamcaptain. Samen met chauffeur Eek ronselden we dan collega’s zodat er weer een team naar Apeldoorn kon afreizen en hoefden wij ons verder niet meer uit de naad te lopen.

Volgende week is er weer een Run in Winschoten met onder andere de ultra run van 100 km. Dat vergt wel even training want je bent er dan de hele dag mee bezig. Doe ik mee met de Run dan?

Ja, als klappende toeschouwer!

Dit kan u ook interesseren

Back to top button