Column: Een keer per jaar doen we ingewikkeld
De echte liefhebber van kamperen zal zich niet herkennen in dit stukje, maar ik vind kamperen best wel ingewikkeld. Of beter gezegd, ik vind op vakantie gaan ingewikkeld. Eén keer per jaar verhuizen we onze (voor mijn gevoel de gehele) inboedel naar elders om daar dan enkele weken te vertoeven. Zoals ook dit jaar, ons huis is drie weken lang een stacaravan en dat geeft het gevoel alsof je vanuit je rijtjeshuis ineens in je schuurtje gaat wonen.
Dat is even wennen.
‘Maar je krijgt er heel veel voor terug!’ zegt men dan. Klopt, maar dan moet je er wel oog voor hebben. En daar was ik blind voor geworden, had eigenlijk een hekel had aan kamperen. Lang geleden ben ik namelijk op vakantie geweest naar de Ardennen en moest ik drie weken lang in een stacaravan leven. Dat klinkt best leuk maar doordat het ook drie weken lang regende werden het loodzware weken.
Het voelde aan alsof ik drie weken in een zwembad gelegen had..
Zo vochtig was het. En dat is niet fijn kan ik je vertellen. Ik had toen met mijzelf afgesproken nooit weer een stacaravan te betreden, tot 2012. Toen had mijn geliefde mij overgehaald met haar drie weken in een stacaravan te gaan zitten, op Terschelling. De liefde zat diep en dat het op Terschelling zou gaan afspelen was het laatste zetje om mijn gelofte van eind jaren ’80, om nooit meer in een stacaravan te verblijven, te verbreken.
Gelukkig maar.
Want het waren achteraf drie hele leuke weken. En ik kwam erachter dat het leven op een camping eigenlijk best wel leuk is. De verse broodjes uit de kampwinkel, het (gezamenlijk) buitenspelen met voetbal, volleybal en badmintonracket en de mooie warme nachten onder een deken van miljarden sterren. En dat alles met het minimale aan comfort. Ik maakte ook kennis met het sanitair gebouw welke midden op de camping stond. Daar werd ik onder andere verrast door een dame die ’s morgens om half acht gezellig onder de douche begon te zingen! Terwijl ik notabene op de wc zat omdat ik om de een of andere reden niet in de caravan naar de wc mag van mijn geliefde. Ik treed dan ook hier uit mijn veilige haven die ik in Winschoten heb en dat is best wel eens confronterend om in een ruimte te zitten met meerdere wc’s.
AirPods of andersoortige muziekdragers is een aanrader.
Kortom, ik was weer om en nam al het ongemak voor lief. Nu zitten we weer in de caravan en had ik van de week even een deja vu met het verleden. Want dinsdagmiddag begon het te regenen en dat ging door tot en met woensdagmorgen. We moesten die dinsdag twee keer een fietstochtje maken en we werden ook twee keer zeiknat.
Van top tot teen.
Die avond hebben we de kachel maar aangezet om kleding en schoenen te kunnen drogen. Het wasrek bestond uit open kastdeurtjes en stoelen. Met de ramen open, anders stikten we van de warmte want het is immers zomer. Maar het was allemaal te dragen want we hadden al een paar hele mooie dagen achter de rug. Want dat is zo mooi van een eiland, de meeste bewolking waait over.
Een van de redenen dat we zo gek zijn op dit eiland.
Ik heb die liefde voor het eiland ook altijd uitgedragen maar daar kleven ook nadelen aan. Want dan worden die mensen ook weer enthousiast en willen ze hier ook heen. Op zich was dat te doen, totdat de corona ons overviel. Want toen moesten al die andere mensen die eigenlijk alleen maar naar het buitenland op vakantie gingen, ook ineens naar ‘ons’ eiland. En dat is wel een dingetje want je moet je dan wel weten te gedragen als een eilandliefhebber.
En dat blijkt voor sommigen best wel lastig te zijn.
De echte liefhebber krijgt het vanzelf ingegoten, dat gaat van generatie op generatie. Die nemen je mee als zijnde baby, peuter, kleuter of pre-puber. Daarna wordt het even stil en als volbloed puber komen ze dan weer terug om met vrienden en vriendinnen de jeugdcampings te bevolken, inclusief het nachtleven.
Herinneringen maken.
Zo zijn onze kinderen ook ‘besmet’ geraakt en daar is geen Pfeizer, Moderna of Jansen vaccin tegen opgewassen. Zij hebben ook herinneringen gemaakt en die willen ze herbeleven of, zoals de oudste zoon, doorgeven aan zijn mooie dochtertje.
Maar zoals met alles heeft elk voordeel ook een nadeel.
Want zodra de kinderen erachter komen dat wij weer een paar weken op het eiland verblijven, plannen ze zelf ook direct een paar daagjes in. Zo hadden we vorige week middelste zoon Sven en zijn mattie Robin even over. Ze hadden er zin in en dat werd ook regelmatig en al weken, wat zeg ik, maanden ervoor in de App gedeeld met ons. En op de dag waarvan je wist dat die ging komen belden ze al vanuit de auto dat ze onderweg waren en er heel erg veel zin in hadden.
Nou, wij waren er ook klaar voor!
Natuurlijk stonden we op de haven en nadat de Willem Barentsz had aangelegd volgde het inmiddels bekende elleboogbegroeten. Tien minuten later zaten de heren in een taxi, op weg naar de fietsenboer die ook E-scooters verhuurde.
Want er moest ontspannen worden, inspannen deden ze wel op het werk.
Het werden gezellige dagen met voetballen, tafeltennissen en badmintonnen. Maar de dagen begonnen met een zwempartij in het Duinmeertje, onder aanvoering van mijn vrouw. Dat was traditie want haar moeder deed dat vroeger ook altijd met haar. Ik smoesde mij eronder uit en dat werd, gelukkig, geaccepteerd.
Er zwemt namelijk een snoek in dat water van anderhalve meter…
Een soort Monster van Lochness zeg maar. Gelukkig lieten ze mij met rust en zwommen ze braaf hun baantjes met Moeder Eend en werd er, zonder dat ze er zelf erg in hadden, opnieuw een traditie geboren.
Hoe ingewikkeld we het ons soms kunnen maken, een traditie is zo gemaakt!