Column: 2020, een terugblik
Toen ik vanmorgen in alle vroegte terugreed vanuit de Eemshaven richting Winschoten, keek ik weer met ontzag naar alle rijen met rode lampjes in het landschap, de rode lampen van de windmolens die daar als paddenstoelen uit de grond geschoten zijn. Ik moest denken aan die ene windmolen die ooit nabij het Prins Clausplein in Den Haag neergezet werd.
De wereld was even te klein.
Hier staan hele parken met enorme molens. De energie die Groningen al jaren uit de grond weet te halen om ons landje te voorzien van gas komt nu van boven de grond. Ik denk dat mijn vriend, die ik vandaag weer hoop te ontmoeten, wel even zou schrikken van al die windturbines.
Eenmaal thuis vulde ik direct een thermoskan met koffie. Vervolgens pakte ik de zak met oliebollen die mijn vrouw gisteravond al gebakken had. Normaal bakt ze alleen op Oudejaarsdag. Maar omdat ik mijn jaarlijkse afspraak had met een zeer speciale en bijzondere vriend, maakte ze een uitzondering want ze weet hoe belangrijk ik deze vriendschap vind. Elke Oudejaarsdag komt hij langs, en hij is;
De man die net zoveel neuzen heeft als het jaar nog dagen!
Ik had geen tijd afgesproken maar ik wist dat hij vroeg zou zijn want hij had nog een lange dag voor de boeg. Net op het moment dat ik met mijn gevulde rugzak de deur uit wilde lopen, kwam vrouwlief de kamer inlopen. “Ik heb je toch niet wakker gemaakt?” vroeg ik. Ik gunde haar wat uitslapen op haar vrije dag. “Nee hoor, ik had de wekker gezet, wilde erop tijd uit want dan heb ik wat aan mijn dag.” Dat klopt. Als je de hele week werkt is het dubbel genieten van een vrije dag. Ze gaf mij een kus en zei: “Heb je alles bij je? Oliebollen, koffie, de rollade en de Jutterbitter?”
Verdikke, ik was de Jutterbitter vergeten!
“En moet je het overgebleven kerstbrood niet mee?” riep ze mij toe terwijl ik weer de keuken inliep om de fles kruidendrank uit de vriezer te pakken. “Nee hoor, hij gaf vorig jaar al aan een beetje klaar te zijn met die kerstbroden want dat geeft iedereen al. Daarom had hij nu speciaal gevraagd om oliebollen. En de Jutter neem ik mee voor als hij last krijgt van keelpijn, van al dat praten maar ook om eventuele covid aanvallen te weren.
Hij is namelijk op leeftijd en ik wil hem volgend jaar ook weer zien, gezond en wel.
Nu gaf ik mijn vrouw een kus en rende naar buiten. Ik liep zo snel mogelijk naar de nog net niet afgebouwde Pieter Smitbrug en wist dat ik daar wat obstakels te pareren had omdat het nog niet officieel toegankelijk is voor de burger. Dat was wel eerst de bedoeling maar de corona gooide ook deze bouw in de vertraging.
Zoals al vaker dit jaar..
Tegen acht uur was ik ter plekke. Na de eerste horde genomen te hebben, een afzetting op het fietspad, lukte het mij de dijk op te klimmen en al glibberend in de modderige klei de brug te bereiken. Het brugdeel boven het Winschoterdiep stond open, een beeld waar we al een tijdje tegenaan kijken. Ik keek om mij heen en maakte mij een beetje zorgen of mijn vriend wel deze hordes nemen kon.
Ik keek met samengeknepen ogen in het duister, richting de Hoorntjesweg. Maar ik zag niemand naderen. Dan ineens een brul die ik direct herkende als zijnde de stem van mijn vriend. Achter mij! Ik draaide mij om en daar stond hij, op het andere brugdeel. Weer was ik onder de indruk van zijn gestalte: groot, een flinke bos haar met daarop een alpinopet, daaronder zijn markante, door het weer getekende gezonde kop en een dikke grijze baard. Verder had hij zijn bekende lange, lederen jas aan en hoge laarzen die al vele jaren vele kilometers gelopen hebben. In zijn ene hand hield hij zijn wandelstok vast en de andere hand hield hij omhoog, als wijze van begroeting. Ik kon vanaf deze afstand niet zien dat hij weer een jaar ouder geworden was.
“Huh? Wat doet u nou aan die kant?” riep ik verbouwereerd.
En lichtelijk teleurgesteld, want hoe krijg ik die rugzak nou bij hem? Moest ik die gooien of zo? En waarom kwam hij nou van die kant? “Dat was toch niet de afspraak, we zouden elkaar toch aan deze kant van de brug treffen?”
“Klopt,” bulderde de man, “maar zo kunnen we tenminste wél de anderhalve meter handhaven!”
En vervolgens lachte hij zo hard dat verderop een stel eenden geschrokken opvlogen. “Maar ik heb in Midwolda even de ballenvanger van de voetbalvereniging M.O.V.V. geleend dus doe daar de rugzak maar in! Waar staat dat eigenlijk voor, die afkorting?” Hij bukte ondertussen en pakte de lange telescoopstok met netje op en schoof hem uit naar mij. “Dat staat voor Midwolder- en Oostwolder voetbalvereniging.” riep ik terug, en rekte mij uit om de rugzak in het netje te plaatsen. Nadat de rugzak veilig overgekomen was begon hij gretig de inhoud te verkennen.
“Ah! Oliebollen! Je was het niet vergeten, fijn!”
“Nee, dat was ook niet zo moeilijk want ik heb vorige week nog even ons gesprek van vorig jaar teruggelezen.” zei ik. “En ja, het bewijs geleverd, wie schrijft die blijft!” Opnieuw klonk een lach en de inmiddels teruggekeerde eenden keken even op maar vlogen niet opnieuw weg. We hoefden gelukkig niet tegen elkaar te schreeuwen want het was rustig weer en nog fijner, het was opgehouden met regenen.
“Maar hoe is het, jongen?” vroeg de man terwijl hij een hap van de oliebol nam.
“Ja, prima. Naar omstandigheden dan, maar ja, daar zitten we allemaal in.” “Maar hoe is het met U? Nog steeds in goede gezondheid?” vroeg ik, oprecht geïnteresseerd. Want ik heb al jaren een zwak voor deze man en gun hem nog een lang, gezond leven. En in het afgelopen jaar heb ik al te vaak moeten horen van bepaalde lieden dat de ouderen onder ons als ‘dor hout’ beschouwd zouden moeten worden.
Respectloos, egoïstisch gelul!
“Met mij gaat het goed!” antwoordde de man. “Het gaat alleen een stuk minder met onze wereld door dat ellendige virus. Ik heb wel met jullie te doen hoor want ja, ik maak maar één dag in het jaar mee wat jullie meemaken.”
Ik knikte instemmend. “Nou hè, wat een klerezooi. Gelukkig zijn we zover dat we kunnen gaan vaccineren en dan hopen we maar op betere tijden. Dan kunnen we weer overgaan tot de orde van de dag, dan kunnen we weer verder gaan met ons leven zoals we gewend waren vóór de uitbraak van het virus. En dan hoop ik oprecht dat alle strijdbijlen weer begraven kunnen worden door al die figuren die helemaal losgingen op social media of, erger, gewoon op straat, in de winkels of ziekenhuizen.”
“Of bij het Torentje in Den Haag.”
“Ik hoop dat het vertrouwen weer een beetje terug zal komen en dat we weer een beetje respect voor elkaar krijgen. Dat geblaf naar elkaar moet maar eens afgelopen zijn. Want als we iets geleerd hebben dit jaar is dat de grote bekken van dit land echte grote bekken hebben!”
“Sjomps noemen we dat soort lui hier in Groningen.”
“Zo,” zei de man, “het zit je wel hoog hè. Maar ik begrijp je wel hoor, die lui zijn het sop voor de kool niet waard. Dus laten we maar gauw het jaar doornemen, daarom heb je mij bedacht immers.” Ik schoot in de lach en voelde mijzelf weer wat ontspannen. “U heeft gelijk. En laat ik maar met de deur in huis vallen, wij zijn het afgelopen jaar oma en opa geworden van een prachtige kleindochter! Dus u heeft er weer iemand bijgekregen om elk jaar te bezoeken, hoe leuk is dat!”
Ik glom van trots en riep net iets te hard: “En ze noemen haar Roméline Maria Alex!”
“Nou ja zeg!” riep de man, “Daar moet op gedronken worden!” zei hij enthousiast en zette de fles jutter aan de mond en nam een slok. Ik zwaaide maar wat terug want ja, hij had de rugzak. “Zo, dat is lekker spul.” en trok daarbij een brede grijns en veegde met de mouw van zijn jas zijn baard schoon. “En heb je nog meer beleefd in het afgelopen jaar?” vroeg hij, ondertussen de dop weer op de fles draaiend.
“Tja, beleefd…We waren nogal beperkt in onze vrijheden. Maar voordat alles op slot ging ben ik nog met twee collega’s op stap geweest, M & M zoals ik ze noem want ze heten allebei Martin. Drie kerels van boven de 50 die wel even zouden gaan zuipen in Stad. Dat liep wat anders want we gingen naar een Tapas restaurant en ja, kleine porties en het duurde heel lang. Uiteindelijk gingen we om half 12 die avond alweer naar huis want zo laat ging de laatste trein.”
“En zij waren best moe!” zei ik met een knipoog.
Mijn vriend was er inmiddels bij gaan zitten en zijn benen bungelden boven het koude Winschoterdiep. Hij bleef ook lekker van de oliebollen en de rollade eten en spoelde het weg met koffie, ik kreeg er dorst van. “Ja, en mijn vrouw kocht een BH waarmee je niet mocht stofzuigen! Waar gaat het toch heen met de wereld!” Ik zag dat de man even stopte met kauwen en zijn wenkbrauwen fronsen en praatte gauw door. “Het was ook het jaar van het omkopen, dat ouders leraren wat toestopten zodat hun kind een hoger schooladvies kreeg.”
“Hoe dom kun je zijn!” onderbrak mijn gesprekspartner mij, lachend.
“Ja, inderdaad. Soms lijkt het wel of iedereen een grote muil heeft en niemand meer aan zelfreflectie doet. Ik hoop van harte dat 2021 het Jaar van de Spiegel wordt, dat iedereen eerst eens nadenkt alvorens ze allerlei rottigheid over je heen gooien. Dat men zich eens verplaatst in de persoon die ze op dat moment verrot willen schelden of dat ze even tot tien tellen alvorens ze een reactie op social media plaatsen.”
“Ben ik helemaal met je eens,” zei de man. “Zo hoort het ook. Maar geloof mij, ze zijn nog steeds met minder en de meerderheid doet wel normaal. Neem nou die actie voor het Rode Kruis elk jaar, in dat Glazen Huis. Daar laat de Nederlandse bevolking zien dat ze het goed voor hebben met de ander.”
“Eh..ja, maar dat doen ze niet meer. Er werd geklaagd dat het geld naar hulp in het buitenland ging en men vond dat eerst eigen volk geholpen moest worden.. Dit klinkt ranzig maar dat was de teneur. Nu zijn ze gestopt met het Glazen Huis en halen ze op een andere manier geld op, nu wel voor eigen land maar de magie is er af en ze halen lang niet meer zoveel op als toen. De beleving is weg en ja, op de uitzonderingen na hebben we het hier goed. Kijk maar eens in supermarkten zodra de schooljeugd even komt inslaan. Niks boterhammetje mee naar school, donuts, saucijzenbroodjes en chips staat op het menu!”
“Een prachtige traditie onderuitgehaald door een klein groepje roeptoeters..” zei de man, zuchtend.
“Ik vond het altijd de mooiste week van het jaar,” vervolgde ik, “vooral toen in 2016 dat jochie van zes, Tijn Kolsteren, die nagellak actie startte. Van de week was dat nog in het nieuws omdat het Prinses Maxima Centrum in Utrecht een robotarm van dat geld heeft kunnen kopen waardoor andere kinderen misschien wél geholpen kunnen worden.”
“Tijn werd slechts 7 jaar…”
Even vielen we beide stil. Op datzelfde moment vlogen tientallen ganzen over, in V- formatie en luid gakkend boven onze hoofden voorbij. We keken allebei naar dit altijd machtige gezicht, onderwijl knipperend met de ogen want Tijn was weer even bij ons. En alle anderen die ons in het afgelopen jaar ontvallen zijn, vaak dierbaren die je eigenlijk nog lang niet missen wil omdat ze het leven van velen altijd hebben gekleurd. “Aart Staartjes, Liesbeth List, Ennio Morricone, Eddie van Halen, Maradonna, Bram van der Vlugt….Of dichterbij…
Ik schraapte mijn keel:
“Er ging een hoop dit jaar niet door. Geen EK voetbal, geen Olympische Spelen, geen festiviteiten rondom de 75ste verjaardag van onze bevrijding, geen popconcerten.. Maar er was wel de invoering van de donorwet! En ik ben ook een keer vrijwillig naar de Ikea geweest! En ik heb een tijdje mijn baard laten staan maar mijn vrouw vond het niks, ik was te ‘roppig’ op de kop.”
“Net zo’n mooie baard als ik heb?” vroeg de man lachend.
“Nee, bij lange niet. Maar ja, ik heb het even ervaren.” Ik voelde even aan mijn baard van twee dagen die er vandaag wel weer af zal gaan. “Weet u wat we ook weer massaal deden het afgelopen jaar”, vervolgde ik mijn ‘jaaroverzicht’, “om de tijd een beetje door te komen? We gingen weer in fotoboeken kijken. En we gingen ook weer vissen of bordspellen doen met het hele gezin. Of we gingen op vakantie in eigen land, voor sommigen onder ons een enorme ontdekking omdat ze even waren vergeten hoe mooi ons land eigenlijk wel is. En in plaats van naar een pretpark gingen we ‘gewoon’ wandelen in het bos! En toen ontstond er weer een nieuw probleem, lag het bos ineens vol met uitwerpselen van mensen… En tissues!”
“Want dat kunnen we wel, er een bende van maken!”
Mijn toehoorder schudde met zijn hoofd. “Hoe gaat het eigenlijk met je klusjes, wordt het lijstje al kleiner?” We schoten allebei direct in de lach omdat we wel beter wisten. “Man, ik heb net een dikke klus achter de rug. Het hele huis lag overhoop! Maar inderdaad, doordat we veel thuisbleven is het lijstje behoorlijk uitgedund. Dus genoeg daarover, mijn oliebollenbakkertje thuis maakt zo weer nieuwe plannen als ze dit zou horen. Maar ik zit met een veel groter probleem: Weet u misschien waarom er begin dit jaar massaal toiletpapier gehamsterd werd?”
De man keek mij nu heel schaapachtig aan.
“Nee, geen idee. Wat ik wel weet is een bekende spreuk: ‘Er zijn geen problemen, er zijn mensen’.” Hij keek er nu serieus bij. “Geniet gewoon, laat die flauwekul van je schouders afglijden. Laat het negatieve los. Er is altijd iets positiefs, toch?” Ik hoefde nu niet lang na te denken.
“Ja, het virus heeft één groot pluspunt: het discrimineert niet!”
“Hoera, dat bedoel ik!” en hij sprong verbazingwekkend snel overeind en maakte een klein dansje dat TikTok niet zou misstaan. “Laten we zo afsluiten jongen en dat meenemen naar 2021, een Nieuw Jaar met nieuwe kansen, kansen die je wel moet zien anders mis je de boot!”
“Hier!” Ineens zag ik mijn rugzak door de lucht vliegen en wonder boven wonder lukte het mij hem te vangen.
“Dat is een goed begin!” zei hij met een knipoog, je moet het geluk pakken! Het wordt je echt niet aangedragen dus wijzen naar anderen heeft geen zin. Bedankt voor de versnaperingen, ik moet weer verder anders red ik het niet voor twaalf uur vannacht. Het ga je goed en Carpe Diem!” Hij draaide zich om en liep over de brug, weer richting Blauwe Stad.
Ik riep hem nog na: “Vergeet niet de ballenvanger terug te brengen!” Hij stak zijn duim omhoog en keek niet meer om.
Symbolisch voor dit jaar eigenlijk. Beter is om niet meer om te kijken naar 2020.
Fijne jaarwisseling en een fantastisch en gezond 2021!