Column: Super Tinus
“Eigenlijk zouden we een praatgroep moeten oprichten.” zei ik tegen Tinus, nadat we tot de conclusie gekomen waren dat onze vrouwen best wel veel praten. We waren even bij hem en zijn vrouw Tineke langsgegaan omdat hij de boel achter huis op een hobbel had. De beschoeiing tussen tuin en sloot moest vervangen worden en ik was wel nieuwsgierig naar dit Deltawerkje.
Dan konden we het er even over hebben.
Maar we kregen de gelegenheid niet. De dames waren zo aan het kwakken dat wij er bij weg moesten lopen om onszelf enigszins verstaanbaar te maken. Het leidde enorm af. Want ik weet van mijzelf dat ik, zodra er meerdere mensen in mijn omgeving aan het praten zijn, niet meer geconcentreerd kan luisteren naar de persoon waar ikzelf mee in gesprek ben. Want dan gaan mijn oren zich spitsen naar wat die anderen zeggen en zie ik op een gegeven moment alleen nog maar een pratend gezicht voor mij waarvan de woorden in het luchtledige verdwijnen…
Terwijl in dit geval, Tinus, een begenadigd spreker is…
Hij kan spreken als de beste. Met humor. En zodra het over een van zijn klussen gaat, vaak hout gerelateerd, wordt hij met elke zin alleen maar enthousiaster. En ik ook. Ik hou van enthousiaste mensen. Dit soort mensen klagen ook nooit en dat waardeer ik weer want er wordt al genoeg geklaagd op deze wereld.
Terwijl Tinus heus wel reden tot klagen heeft.
Zo is hij enige tijd geleden geopereerd aan zijn bovenarm en dat is niet echt een verbetering geweest. Maar hij droeg zijn kruis als een kerel en je hoorde hem er niet over. Hij leerde met de pijn te leven en bleef ondertussen gewoon de mensen in zijn nabije omgeving helpen met klusjes. Zo plaatste hij een dakraam en een schutting en tussendoor maakte hij voor ons een plafondplaat waaraan onze nieuwe lampen gehangen werden. Ja, drie lampen om precies te zijn want die moesten boven de eettafel, een bedenksel van mijn huiskoningin. Wellicht geïnspireerd door een van de vele woonprogramma’s en Pinterest had ze besloten drie lampen daarop te hangen in plaats van gewoon eentje.
‘Oh middernacht, schijn niet één maar dríe lichies op mijn!’ zou Drukwerk dan zingen…
Toch ontschoot hem onlangs wel even een vloek want het ging even vreselijk mis. Hij had een mal gemaakt waarmee precies uitgemeten kon worden hoe ze kwamen te hangen. Daarvoor moest er wel even op de eettafel geklommen worden. Mijn vrouw bood spontaan aan om dat ‘even’ te doen, in eerste instantie natuurlijk omdat ze niet wilde dat Tinus zich aan dit waagstuk zou gaan wagen en ten tweede om te voorkomen dat ik de tafel zou bestijgen. En daarmee doelde ze ongemerkt op mijn overwicht in dit huishouden.
Herstel, overgewicht.
Want de tafel moest wel heel blijven moet ze gedacht hebben. En voordat Tinus en ik het in de gaten hadden vroeg ze Tinus de stoel even vast te houden en het volgende moment zette ze één voet op de tafel. De tafel was hier niet van gediend en helde direct vervaarlijk over bakboord waarna het schip leek te kapseizen. In datzelfde moment spande Super Tinus al zijn spieren, inclusief de uitbehandelde spieren in zijn bovenarm en greep mijn vrouw vast.
Drie seconden later stond ze weer met beide benen op de grond en de tafel stond weer op haar poten.
In plaats van een uithaal als een gillende keukenmeid begon ze keihard te lachen, wat zeg ik, te gieren van het lachen en hierdoor zette ze de lijkbleke aanwezigen behoorlijk te kijk. Tinus hapte naar adem en ik begon haar in mijn doodschrik enorm uit te foeteren.
Ze begon nu nog harder te lachen!
En wanneer zij begint te lachen dan slaat ze ook direct dubbel van het lachen. Letterlijk! Tinus begon zenuwachtig heen en weer te lopen en wist niet meer hoe hij het had. Tegelijkertijd wreef hij over zijn armen want die hadden een beste knauw gehad van de reddingsactie. En in plaats van enig begrip hierover bleef ze maar lachen, ondanks mijn vermaningen waarmee ik haar tot de orde trachtte te roepen. Uiteindelijk werd ze rustig en kon het meten alsnog uitgevoerd worden. Toen dat klaar was vroeg ik of Tinus nog een bakkie koffie wilde maar nee, dat was niet nodig en hij wist niet hoe gauw hij weg moest komen.
Weg van die vrouw die hem zo ontzettend deed schrikken!
Ze riep hem nog na: “Ben je zó geschrokken? Kom maar even bij mij op schoot!” Maar niks daarvan, hoofdschuddend koos hij het hazenpad. Ik rende achter hem aan de tuin uit waar zijn fiets stond, ondertussen mij ruim verontschuldigend voor het gedrag van mijn huisgenote. En ik beloofde hem dat als hij uiteindelijk de plaat zou komen ophangen, ik mijn vrouw uit de buurt van de klus zou houden.
“Kan je dat echt regelen?” zei hij en ik zag in zijn ogen een hoopvolle blik.
Toen hij daags erna de plaat kwam ophangen, keek hij eerst even voorzichtig langs het hor gordijn van onze achterdeur alvorens naar binnen te gaan. Gelukkig was ‘zij’ er niet en hadden we even een moment om er even over te praten. Om het hele horrorscenario nog eens door te nemen om te kijken waar het nou eigenlijk echt misgegaan was.
De conclusie was dat vrouwen gewoon veel praten.
“Omdat zij aan het praten was werden wij afgeleid.” zei ik tegen Tinus. “En jouw Tineke kwekt toch ook de hele dag door?” Tinus knikte instemmend. “Ja, dat klopt. Zij gaat altijd als eerste naar boven als we naar bed gaan en dan loopt ze al pratend naar boven. Ik kom altijd een klein uurtje later om haar nog wat yoghurt met wat fruit te brengen en ik zweer het je, dan praat ze nog!”
“Ja echt hè, dat doet die van mij ook! Ze denkt dat ik continue achter haar aanloop! Sterker nog, ze praat zelfs in haar slaap!”
In de stilte van de herkenning dronken wij zwijgend onze koffie.