Column: Standaard verhaaltje
Het werden geen drie weken vakantie op Terschelling. Drie weken in een stacaravan op onze favoriete camping, drie weken fietsen, wandelen en bijpraten met familie en vrienden. Maar toen kwam er een virus. We annuleerden onze vakantie en besloten drie weken thuis te blijven. Vervolgens kwam het toeval om de hoek kijken want mijn schoonvader moest plotseling geopereerd worden, precies in de week voorafgaand aan onze vakantie. Na zijn ontslag in het ziekenhuis kreeg mijn vrouw er ineens een functie bij:
Mantelzorger.
Naast de uitstekende zorg van de Thuiszorg en de hulp van zijn lieve buurtjes ging zij dagelijks naar haar vader voor de nodige ondersteuning. Ze pakte haar vakantiemomentje tussen de bedrijven door en ach, het regende steeds.. Dan was zeer waarschijnlijk de vakantie toch in het water gevallen.
Het glas is halfvol, niet halfleeg.
Tot zover het ongewone, nu over naar een standaard verhaaltje. Want vorige week kregen wij dan toch even de gelegenheid om weg te gaan, drie volle dagen. En je raadt het al, het werden drie dagen Terschelling, bij mijn ouders die daar al sinds 1958 wonen. Mijn oudste zoon verbleef daar ook met zijn jonge gezin en hij wilde graag een foto maken van vier generaties. Vrijdagmiddag reden we naar Harlingen en na een korte reis met de snelboot kwamen we die avond om half zeven aan op West-Terschelling.
De E-Bikes stonden al klaar!
Nu heb ik eigenlijk geen recht op een fiets met hulpmotor want ik ben iets te corpulent en heb nul conditie waardoor een beetje inspanning echt beter is. Maar mijn vrouw had, omdat we maar drie dagen hadden, anders besloten. Want er moest volop genoten worden! En ze had geen zin om steeds te moeten wachten op een fietsende, hijgende echtgenoot die zich kromgebogen over het stuur zichzelf een weg baant over de kilometerslange fietspaden die het eiland rijk is.
Na twee seconden tegensputteren gaf ik toe en sprongen we op de fiets. Eerst richting haven voor ons diner, een portie kibbeling. Na deze heerlijke visrijke onderbreking besloten we via de Noordsvaarder de Longway te pakken, dan even buurten bij het strand Paal Acht en daarna door naar mijn geboortedorp, Midsland.
En dan naar Pa en Ma!
Van een benauwde tjokvolle boot met mondkapjes naar gezonde frisse lucht, met recht een verademing. Tijdens de heerlijke fietsrit door bos en duin en over nagenoeg lege fietspaden uitten we al het mooie wat we zagen met het ene na de andere superlatief. Superlatieven met één rode lijn: wat is dit toch een mooi eiland! In Midsland schoven we onverwacht aan bij Erik, een ex- Groninger die al jaren op het eiland woont en werkt. Hij zat daar lekker op een terrasje van een kop koffie te genieten en wij genoten even lekker mee. Erik, ooit begonnen als glazenophaler in een van de vele kroegen die het eiland rijk is en nu alweer 25 jaar in dienst is als Havenmeester. En daarnaast was hij collega van mijn veel te vroeg overleden neef Kees, waardoor we nu weer mooie herinneringen konden ophalen en Kees weer even bij ons was.
Wat is een goed gesprek toch een rijkdom.
Toen we wegreden zei ik tegen mijn vrouw dat het zó prettig vertoeven was op het terras dat je zo de hele avond zou kunnen blijven zitten. Maar we moesten door, mijn ouders verwachten ons immers en ja, die hadden we ook al heel lang niet meer gezien door de situatie waar we allemaal inzitten. Dat beseften we nog meer nadat we elkaar op afstand begroet hadden, een knuffelmoment met mijn moeder zat er helaas niet in. Maar elkaars aanwezigheid maakte een hoop goed en toen mijn lieve zus ook nog even langskwam was het feest compleet.
De volgende dag mocht ik het eten verzorgen en dat werd spaghetti, het favoriete gerecht van mijn ouders. Daarna hadden we de hele middag voor ons en maakten we er een fietsmiddagje van, afgewisseld met een beetje winkelen. We begonnen op West, daarna naar Oosterend voor een borrel met wat lekkers erbij en vervolgens weer even een terrasje te Midsland. We pakten nu het buitendijkse fietspad en genoten enorm van het nog drooggevallen Wad. We zagen twee kleuters op hun blote voeten op het Wad enkele basaltblokken omduwen, op zoek naar de buit bestaande uit krabben en kokkels. Hun ouders lagen waarschijnlijk aan de andere kant van de dijk, samen verliefd op een kleedje, genietend van wellicht wat vergeten vlindertjes in de buik. En langs bijna de gehele dijk liepen de schapen, op en onderaan de dijk, afgewisseld met de vele foeragerende vogels met als onmiskenbaar hoogtepunt de vele lepelaars. Oh ja, en zo nu en dan een trotse mantelmeeuw die keer op keer een krab op het asfalt liet vallen zodat de inhoud naar binnen geschrokt kon worden.
Dat is beter dan in een zak afval te happen!
Die avond kwam mijn zoon met zijn prille gezin gezellig langs en konden de generaties vereeuwigd worden. Tijdens het fotograferen verblikte of verbloosde onze kleindochter niet. Ze was het gewend, sinds 2 mei zijn er al honderden foto’s van haar gemaakt. Digitaal natuurlijk.
Analoog deed je daar een heel leven over!
De zondag E-bike ’ten we kriskras door polders, bossen en duinen. En wederom genoten we van de prachtige vergezichten, flora en fauna. ‘Waarom heb ik dit ooit achtergelaten?’ vroeg ik mijzelf af. Maar mijn nuchterheid relativeerde deze gedachte weg. Het was ooit een keuze. En de jeugdherinneringen waren ook keurig vastgelegd in de vele fotoboeken van mijn ouders. Fotoboeken waar ik uren in heb zitten bladeren tijdens ons verblijf. En mijn vader gaf zo nu en dan uitleg, hij weet gelukkig nog heel veel. De maandag bleven we thuis zodat mijn vader even lekker een stuk kon fietsen. Mijn vrouw dook met mijn moeder de tuin in om te zonnen en ik dook weer de fotoboeken in, op zoek naar pareltjes uit het verleden. Op zoek naar het standaardverhaal van elke eiland liefhebber.
En dan altijd weer dat verdomde afscheid. Staand in de erker zwaaiden ze ons uit, mijn vader met een glimlach en mijn moeder zag ik denken: “Waarom gaan ze steeds weer weg?” Zodra we uit zicht waren zegt mijn vader dan een zin, ook zo standaard: “Zo Trui, we zijn weer onder ons.”
Zwijgend fietsten we langs de dijk, richting ons eigen leven. De wind deed mijn ogen tranen en mijn woorden waren even op.