De mensen van het Ommelander (1): ‘Wij zijn allemaal uit onze comfortzone gestapt’
Scheemda – De mensen van het Ommelander Ziekenhuis Groningen. Wat betekent het werken in het ziekenhuis momenteel voor het personeel in het ziekenhuis? Is er veel veranderd? Wat is moeilijk of juist niet? “Die verhalen, van collega’s waar we bijzonder trots op zijn, gaan we met jullie delen. Vandaag is het de beurt aan Ingri, een van onze orthopedisch chirurgen die nu ook als zaalarts werkt op onze corona afdeling.” aldus het ziekenhuis.
“Als medisch specialisten binnen het Ommelander Ziekenhuis zijn wij gevraagd in deze coronatijd andere taken op ons te nemen. Dat kan gelukkig ook, op onze eigen afdelingen is het duidelijk rustiger dan normaal. Zelf draai ik als zaalarts mee op corona-afdeling 2B, in een pool van zo’n 20 tot 25 specialisten. Afhankelijk van onze eigen roosters worden we hier ingedeeld, want al is het minder, onze normale werkzaamheden gaan natuurlijk ook gewoon door. Ik heb ondertussen 3 diensten erop zitten, de komende tijd zal ik waarschijnlijk 1 à 2 diensten per week op de ‘coronazaal’ werken”.
Direct meedraaien
“Op 2B werken wij onder supervisie van de internisten en longartsen. Zij zijn onze vraagbaak. Wij hebben ons goed kunnen voorbereiden op het werken met coronapatiënten. De Federatie van Medisch Specialisten heeft heel veel informatie beschikbaar gesteld, ook onze eigen protocollen in het ziekenhuis zijn hier voor een groot deel op gebaseerd. Ik kon direct meedraaien als zaalarts, vooral omdat het voor mij geen ‘ver-van-mijn-bed-show’ is; ik ga regelmatig op zaal langs bij patiënten. En zie ook veel oudere patiënten met onderliggende problematiek, die bij mij komen met een gebroken heup. Het werk als zaalarts komt dus niet ‘vreemd’ over bij mij. Maar voor de specialismen die geen klinische patiënten hebben kan dat anders liggen. Zij kunnen – als ze dat willen – ook eerst een poosje meelopen met de supervisors. Het hangt er een beetje vanaf hoe zeker je je voelt in deze bijzondere situatie”.
Eenzame patiënten
“Met coronapatiënten is het heel anders werken dan we gewend zijn. De gesprekken met de patiënt zijn anders, de mensen liggen alleen en zijn vaak eenzaam. Je stelt andere vragen en neemt ook wat meer tijd voor persoonlijke gesprekken. Dus we zijn allemaal uit onze comfortzone gestapt. Natuurlijk vragen wij ons ook af: wat komt er nog allemaal op ons af, hoe lang gaat dit duren? Maar we hebben met elkaar een houding van: de schouders eronder, we gaan ervoor. Er is veel onzekerheid, ons andere werk op de eigen afdeling hoopt straks op. Toch willen we ook ons werk in deze tijd als een uitdaging blijven beschouwen”.
(Lees verder onder de foto)
Emotioneel zwaar
“Het is wel fijn dat er vanuit het Stafbestuur goed op iedereen wordt gelet, je geeft het aan als je iets niet kan of als het emotioneel zwaar is. Voor het werk van onze verpleegkundigen op 2B, AOA, SEH1 en IC heb ik overigens diep respect. Wij artsen kunnen nog met regelmaat van de afdeling af, en doen maar een paar diensten per week. De verpleging zit er elke dienst 8 uur lang midden in, ze doen maar enkele keren per dienst het pak uit en het masker af om even wat te drinken en te eten. En zij maken ook de angst en onzekerheid van de patiënten veel meer mee”.
Moedige keuze
“Ik had zelf te maken met een overlijden tijdens één van mijn diensten, zo’n patiënt maakt dan de moedige keuze om niet meer naar de IC te worden verplaatst om te worden beademd. In zulke gevallen komt de patiënt op de afdeling te overlijden. De afgelopen dagen komen er meer patiënten uit onze eigen regio op de afdeling te liggen. Maar ook aan onze Brabantse patiënten proberen wij steeds iets van herkenning mee te geven. Al zeg je maar ‘houdoe’ bij het afscheid, dan zie je bij de patiënt toch een lachje op het gezicht”.
Veiligst op afdeling
“Voor besmetting met corona ben ik niet bang, op de afdeling waan ik mezelf misschien nog wel het veiligst. Alle beschermende maatregelen qua kleding en materialen én heel bewust stilstaan bij al je handelingen, maken dat je waarschijnlijk nog beter oplet dan je in je privé-situatie al doet”.