Column: Zweedse toestanden
“Zullen we anders straks effe naar de Ikea?” Het was eruit voor ik er erg in had en ik wist dat ik nu niet meer terug kon. Ik had het toverwoord gezegd en mijn vrouw pakt dat met beide handen aan. “Oh ja, leuk, wat een goed idee! “ En vervolgens kwam de onvermijdelijke toevoeging:
“Gezellig!”
Onze vroege afspraak in de Stad verliep vlot en toen hadden we ineens tijd over. En ik was goed gehumeurd want we hadden beide een vrije dag en de avond ervoor hadden we lekker getafeld met de schoonouders van mijn oudste zoon. En ja, daar krijg ik dan energie van en dat trek ik door naar de volgende dag. Vooral omdat deze mensen zo aardig waren geweest om iets heel speciaals voor mij mee te nemen uit Den Haag, namelijk een replica van De Brandaris, de bekende icoon van Terschelling. Deze was ooit gemaakt door mijn dienstmaten en hun vriendinnen ter ere van mijn eerste huwelijk en hij stond al die jaren op de kamer van mijn middelste zoon. En in die flow schoot ik door met het voorstel om naar eerder genoemde woon toko te gaan.
Ik weet dat ik mijn geliefde daar een groot plezier mee doe.
En het zou er vast niet druk zijn op dat tijdstip. Wél dus want toen wij rond half tien de roltrap waren gepasseerd en erachter kwamen dat de tent pas om tien uur open ging, moesten we schuilen in het restaurant. En die tent zat nagenoeg vol. Het zweet brak mij uit bij het zien van de rijen bij de kassa’s! Gelukkig belde een van mijn kinderen mij op dat moment waardoor ik alvast aan een tafeltje kon gaan zitten. Vrouwlief ging twee koffie halen, glimlachend; zij zag geen rijen bij de kassa, die zag alleen maar gezelligheid. En ze had de vooruitziende blik dat er misschien ook nog wat gekocht zou gaan worden. Op haar wensenlijstje stond namelijk en kastje waar je schoenen in kon opbergen.
En ja, die verkopen ze daar. Zó handig!
Tijdens mijn telefonisch onderonsje met zoonlief keek ik rond en zag borden op dienbladen voorbij komen met broodjes, worstjes, croissants, pannenkoekjes, ei en uitgebakken spek. Een oudere man stond met zo’n blad in de rij bij de koffie en begon alvast met een stukkie spek. Hij had gelijk ook, het water liep mij uit de mond en ik moest denken aan mijn moeder die ons altijd vertelde dat het ontbijt het belangrijkste van de dag was. Alleen deed ik dat thuis onder het lezen van een spannend stripboek.
Tegenwoordig doen ze dat dus in de Ikea.
‘Er bestaat geen medicijn tegen oud of eenzaam zijn..’ zong Herman van Veen ooit. Want ik kan nu wel beweren dat ontbijten in je eigen huis moet maar het is toch veel leuker om dat gezamenlijk te doen? Elke keer vroeg uit de veren met de spanning wie er nu weer aan je tafeltje komt zitten. Voor hetzelfde geld ontspruit er wel een nieuwe liefde! Daar kan geen Married at First sight niet tegenop! Zijn er eigenlijk al eens liefdeskoppels ontstaan via deze Zweedse uitvinding?
Maar praktisch gezien heeft het ook een groot voordeel: Thuis heb je er geen rommel van!
De koffie was verbazingwekkend lekker, ik kan niets anders dan dit toegeven. “En gratis!” voegde mijn vrouw er fijntjes aan toe. Ze zei het net niet té enthousiast want ze weet dat ik dan azijnzeikerig kan reageren. Zo van dat dit allemaal lokkertjes zijn van deze grote ondernemingen en dat het daarom voor de kleinere zaken een stuk moeilijker wordt om staande te blijven in deze commerciële wereld. Maar ik hield mij in. Ook omdat ik inmiddels weet dat ook de kleinere zaken met gratis koffie op de proppen komen.
In een beetje zichzelf respecterende dames-kledingzaak heb je zelfs speciale koffietafels voor de mannen om ze koest te houden! Die staan meestal centraal in de zaak zodat de dames hun kerels in de gaten kunnen houden tussen al dat vrouwelijk geweld en vice versa de heren het koopgedrag van hun dames.
Zo is de cirkel weer rond.
Even later liepen we over de paden met de pijlen. Zij liep voor mij anders raakte ik haar kwijt of verdronk ze in iets anders. Zoals bijna gebeurde op de kinderafdeling. Ik wilde versnellen maar de aanstaande oma vertraagde nu iets. Ik gaf haar een lichte duw als teken dat ze voort moest maken en fluisterde, een bietsie venijnig, dat ze bij het onderwerp moest blijven, een schoenenkastje.
“Volg de pijlen schat!”
Hoe meer wij verdwaalden in deze Zweedse Reus hoe meer mijn geduld begon op te raken want het liep al tegen lunchtijd en het mandje raakte voller en voller.
Nog steeds zonder schoenenkastje.
Even later zaten we weer in de auto op weg naar huis. We bespraken de nieuwe situatie in ons huis, de twee-meter-dertig hoge vuurtoren die nu pontificaal in de woonkamer stond. “Ik zet hem van de week op zolder hoor.” sprak ik mijn vrouw geruststellend toe. Maar zij, haar hele leven al liefhebber van Terschelling, had andere plannen want ze was overdonderd door dit prachtige bouwwerk. Hier was duidelijk veel aandacht aan besteed. Haar respect voor deze toren die al 426 jaar haar licht laat schijnen over de Wadden, de Noordzee en het eiland, was groot.
“We zetten hem in jouw kamertje!” zei ze en lachte om mijn verbaasde blik.
Hoe dan? Was mijn eerste gedachte. Haar vrouwenlogica was al veel verder dan mijn simpele blik wat interieur dingetjes betreft. Ik zag een kamer vol met kledingkasten, een bureautje en een stoel plus een boekenplank. Maar dat zag ik verkeerd. De boekenkast komt naast de kledingkast, in die boekenkast zetten we de printer en op de plek van de boekenkast zetten we dan de Brandaris. “Dan kan hij je mooi bij schijnen tijdens het schrijven!” zei ze enthousiast.
“We zitten alleen met één ding.”
“Het schoenenrek is te breed, daar moeten we nog wel even voor naar de Ikea…”