Column: Bonifatius
Hier in het grensgebied waren meer dan duizend jaar geleden jonge kerels al weken bezig geweest met takken sjouwen. Ze bouwden hun traditionele voorjaarsvuur. Zolang de mensen zich konden heugen was er aan het begin van het voorjaar zo’n vuur gebouwd. Om te vieren dat de winter voorbij was. Om de Saksische godin Ostara te behagen. En om kwade geesten en ziektes met de rook te verdrijven.
Precies op de juiste dag, precies als de zon onderging, werd het vuur aangestoken. De inwoners van de dorpen hier in het grensgebied stonden er naar te kijken. Met een koude rug en een warm hoofd.
Er werden grappen gemaakt en verhalen verteld. Jonge kerels pakten brandende stokken uit het vuur, doofden die in de koude grond en maakten hun handen zwart met de houtskool. Met die zwarte handen, veegden ze langs de wangen van hun lievelingsmeisje, voor verbinding en vruchtbaarheid. Vaders sprongen over brandende takken om voorspoed af te dwingen. Moeders pakten wat gedoofd houtskool om aan het eind van de avond mee terug te nemen naar de boerderij. Het diende als afweermiddel tegen blikseminslag.
Altijd hadden ze in het voorjaar rond het vuur gestaan. Al die inwoners van al die dorpen hier in het grensgebied. Het hele gebied van Denemarken tot Zwitserland toe. Elk jaar weer.
Toch was het dit jaar anders. Er was onrust. Er was iets aan de hand. Er gingen verhalen rond dat er in andere streken vreemde mannen in bruine gewaden waren gekomen die met hulp van soldaten alles wilden veranderen. De mensen in die andere streken hadden hun Goden moeten inruilen voor één God. Ook moesten ze daar opeens een deel van hun oogst afdragen aan een soort koning die in een stad woonde, heel ver weg.
De mensen in de dorpen hier in het grensgebied namen zich voor dat ze hun eigen tradities nooit zouden opgeven. Niets zou hun tegenhouden om in het voorjaar Ostara te vereren. Sommige jonge kerels schreeuwden dat die soldaten en die mannen in lange bruine gewaden maar eens even langs moesten komen. Daar zouden ze wel eens even flink mee afrekenen!
Maar de meeste mensen haalden hun schouders op en dachten dat het hier in het grensgebied allemaal wel mee zou vallen.
Door: Jos Schaafsma