Zo, we kunnen weer overgaan tot de orde van de dag nu de feestdagen achter ons liggen én er weer licht aan de horizon is want de dagen gaan weer lengen! Daar ben ik en heel veel anderen heel blij mee. Zelfs mijn vader, een man van 90 jaar die over het algemeen positief én nog midden in het leven staat, betrapte ik de laatste maanden van het jaar op chagrijn over het weer. Met name over het feit dat de zon zich niet liet zien.
Op enkele incidenten na dan, want een enkele keer prikte de zon door het grijze wolkendek.
Maar het voornamelijk grauwe grijze weer overheerste en ja, op een gegeven moment ben ik daar dan ook wel klaar mee. Gelukkig liet het Nieuwe Jaar direct zien dat het anders moest en zagen we afgelopen donderdag én vrijdag hier in Groningen de zon weer eens. Hij werd zelfs hinderlijk bij het autorijden, maar deze keer lukte het de zon niet om mijn vrolijkheid te dempen.
Ik kreeg er energie van!
Vanuit die energie belde ik spontaan mijn vrouw toen ik naar mijn werk reed. Spontaan, maar wel met een doel. Want toen we onlangs een paar dagen op Terschelling waren en ons zicht beperkt was door de mist (zelfs de (Led-) stralen van de Brandaris bereikten ons niet!), had deze dame bedacht om vitamine D te kopen bij de drogist. Niet dat daar de mist van zou optrekken na het slikken van zo’n pil maar puur ter ondersteuning van ons fysieke (én mentale) gestel. Omdat we te weinig zon zien de laatste tijd.
En vanwege het feit dat we 60 plus zijn geworden afgelopen jaar.
Lief bedoeld natuurlijk, maar enkele weken geleden had ze ook al vitamine C tabletten gekocht, voor de weerstand waardoor ik nu op twee pilletjes per dag zit. Ook nu weer moest ik aan mijn vader denken, want die zegt zelf altijd dat hij door pillen ‘chemisch in leven’ gehouden wordt. Dankbaar voor die medische kennis accepteert hij die pillen omdat hij nog erg aan het leven hangt. Net als wij want zo kunnen we langer van hem genieten.
Want er zijn nog genoeg verhalen.
Ik maak gebruik van één pilletje, tegen maagzuur en ik ben daar best wel trots op. Maar ik weet donders goed dat er in de toekomst vast nog een pilletje bij gaat komen. Vooral nu ik boven een zekere leeftijd gekomen ben, een leeftijd waar ik moeite mee blijf hebben. Ook in het komende jaar. Daarom moest ik even bellen met mijn vrouw. “Hoi schat!” zei ik nadat ik haar stem hoorde. “Even voor de goede orde, de zon schijnt. Dus!”
“Wat dus?” zei de lieverd, geduldig.
“Nou, de zon schijnt en de dagen gaan weer lengen waardoor de zon langer de kans krijgt om zijn neus te laten zien en daarom hoef ik die C en D pillen niet meer te slikken. Dat dus!” Er viel een stilte, een stilte die zolang duurde dat ik even dacht dat ze opgehangen had. Toen hoorde ik een zucht en wist ik eigenlijk wel hoe laat het was. Want mijn dame is een doorpakker, is opgeleid door Zuster Pardon in het oude Lukas ziekenhuis en ja, duld geen tegenspraak.
“Pardon?”
“Bel je mij daarvoor? Je blijft ze voorlopig gewoon slikken en als de R weer uit de maand is, zien we wel weer verder. En nu ga ik verder met mijn werk als je het niet erg vindt, tot vanavond lieverd.” De autoradio vulde de ruimte weer en ik wist mijn plek weer. Want ik noem het eigen wijsheid, maar zij noemt het eigenwijs. Dit heb ik ook weer van mijn vader, die zegt steeds dat hij niet eigenwijs is, maar nog steeds in het bezit is van zijn eigen wijsheid.
Opgebouwd door de jaren heen.
Nu gaat hem dat eigen wijsheid makkelijk af, want hij heeft letterlijk gebouwd, met name huizen. Dat deed hij in combinatie door de juiste proporties zuinigheid in het leven te doseren, gevoed door een degelijke en betrouwbare fundering. Samen met mijn moeder. Samen zo sterk als beton maar vloeibaar genoeg om met de veranderingen in het leven mee te stromen. Hoe vaak noemden ze niet het spreekwoord ‘Met zuinigheid en vlijt, bouwt men huizen als kastelen’, wanneer ik weer eens iets te veel uitgegeven had als beginnende arbeider.
Hoe vaak wierp ik dat dan weer in de wind.
Om vervolgens weer de mist in te gaan. Maar ach, noem het jeugdige overmoed, we ondergaan dat allemaal wel eens. Die wetenschap is dan weer een mooie bijkomstigheid van het ouder worden. De wijsheid komt immers met de jaren.
Maar voor nu moeten we het doen met een nieuw jaar, 2025.
Op de een of andere manier biedt zo’n vers jaar weer nieuwe kansen, uitdagingen misschien ook wel. Zo zijn er natuurlijk de goede voornemens, voornemens die meestal ergens begin februari alweer vergeten zijn. Die wijsheid heb ik inmiddels wel in pacht. Daarom was mijn antwoord op de vraag van mijn oudste zoon, wat mijn goede voornemens waren, kort en krachtig:
‘Gewoon doorgaan met wat ik afgelopen jaar ook gedaan heb.’
Wel blijf ik, net als andere jaren, hoop houden. Hoop houden op een betere wereld. Maar ik weet ook dat dit ijdele hoop is, omdat er nu eenmaal figuren rondlopen die er garen bij spinnen om onrust en verdeeldheid te creëren, want dat is de reden van hun bestaan. Zij jutten op, creëren wantrouwen, vertellen leugens en spelen ons, de mensen die met elkaar gewoon in vrede willen leven met hun families en vrienden, uit elkaar.
Daar verdienen ze potdomme nog hun brood mee ook!
Waanzinnige zielenpoten, allemaal lijdend door waanbeelden, zoals bijvoorbeeld grootheidswaanzin, godsdienstwaanzin en vervolgingswaanzin. Maar ik laat mij niet beïnvloeden en blijf daarom hoop houden. En ja, de grote bekken op deze wereld noemen dat naïef, lachen mij erom uit, maar dat kan mij niets schelen.
Het zijn de kleine dingen die het doen en daarom geniet ik nog steeds van het leven. Net als mijn vader dat ook al ruime 90 jaar doet!