Opinie en verhaal

Column: ‘In between jobs’

- advertentie -

Tijdens een rondje ‘Dag van het Park’, stuitte ik op Gerardus, een oud-collega. In maart is Gerardus met welverdiend pensioen gegaan, een dag voordat hij 67 werd. Hij stond in het publiek waar de Stichting Dansplezier hun kunsten vertoonden. Mijn vrouw had hem al gespot, zij stond ook in het publiek want ze houdt van dansen. Ik stond niet tussen het publiek, maar achteraan met mijn oudste zoon en zijn gezin. Ik vind dansen leuk, voor anderen, niet voor mij. En ik ben bang ineens de vloer opgetrokken te worden ‘omdat het zo leuk is’ of ‘doe niet zo flauw’. Mijn gebrek aan mijn opvoeding is dat ik niet op dansen hoefde.

- advertentie -

Hij zag er patent uit!

Hij liep natuurlijk ook niet in zijn werkkleren waardoor alles er natuurlijk ook beter uitziet. Ik moest daardoor wel drie keer kijken voordat ik de naam kon plaatsen bij het blije hoofd welke voor mij stond: “Hé Sjomp!” zei hij, en lachte zijn (eigen) tanden bloot. Ik wist het direct weer! Nu zul je denken dat dit niet zo’n aardige groet was van hem, maar dat was het wel. Het was zelfs als een compliment bedoeld.

Soort van koosnaampje.

Want tijdens zijn werkbare leven heeft hij mij het ‘schelden in het Gronings’ geleerd. En met redelijk succes, ik was een snelle leerling. Naast ‘sjomp’ leerde ik ook de woorden ‘boekou’, ‘gaalsterd’, ‘naarnust’, ‘miesgaster’ en ‘kwalster’. Mooie woorden als je het vergelijkt met het superlelijke en vreselijke K-woord wat men tegenwoordig graag er uitkraamt, echt een gebrek aan je opvoeding. Maar goed, ik was een snelle leerling bleek wel. Maar dat kwam omdat ik op hem oefenen mocht. Zodra ik hem tegenkwam op de werkvloer nam hij het examen af zeg maar.

- advertentie - - advertentie -

En na wat onvoldoendes ben ik uiteindelijk toch geslaagd!

Die onvoldoendes kwamen vooral door de uitspraak, dat leek nergens op en soms zat er zelfs een vleugje JelleJellelands bij. Maar het was fijn hem weer te zien want hij was altijd een zeer gewaardeerde collega, geliefd bij jong en oud. Dat kwam vooral door zijn positieve kijk op zaken én zijn humor. Ik denk nog vaak terug aan die dagen dat we tijdens de koffie liedjes van vroeger zongen om zo de jeugdigen onder ons aan het lachen te krijgen, van ‘Mien waar is mijn feestneus’ tot aan ‘Oh was ik maar bij moeder thuisgebleven’.

Geheid dikke lol aan tafel!

En samen vormden we regelmatig een front richting de jonkies om ons heen. Vooral wanneer die aan het klagen waren over hoe zwaar ze het wel niet hadden, bijvoorbeeld omdat ze steeds weer naar hun werk moesten. Dat front was gebouwd op stevige fundamenten, want we hadden natuurlijk al een flinke tijd van ons leven gewerkt, allebei onder andere als kok in de Horeca en daardoor ook veel ervaringen opgedaan. Ervaringen die we graag deelden, maar er was wel altijd ruimte voor tegengeluiden, zoals bijvoorbeeld de problemen waar de jeugd van tegenwoordig tegen aanloopt.

Dat ze zo vroeg moeten beginnen bijvoorbeeld.

“Dan moet je wat vroeger naar bed gaan en niet continue van die energiedrankjes drinken of tot diep in de nacht gamen!” was dan ons antwoord. Te makkelijk, weet ik, maar we moeten het ook niet moeilijker maken dan het is. Of ze gaven aan het werk saai te vinden, de actie was ver te zoeken. Dan zeiden we: “Als je actie wil moet je uit een vliegtuig springen. En als dat niet spannend genoeg is moet je dat doen zonder parachute.”

Actie, spanning, waar halen ze het weg?

Gerardus en ik zijn allebei onze ‘carrière’ begonnen als kok en daar was niks spannends aan. Het enige spannendste wat ik kan bedenken is dat het altijd weer spannend was om al het bestelde eten tegelijk op de juiste tafel te krijgen.

En de groenten gaar en de biefstuk rare, medium of well done.

“Hoe gaat het met je?” vroeg ik, nadat we elkaars handen geschud hadden. “Goed, heel goed!” zei Gerardus. “Het vakantiegevoel wat ik de eerste weken, maanden had, is nu weg. Daarvoor kwam in de plaats het besef dat ik geen werkverplichtingen meer heb. Dat ik alleen nog zélf mijn dagindeling moet invullen, zonder inmenging van een baas, manager of andersoortig leidinggevende.”

“Dat was best even wennen na 50 jaar ‘in ’t gareel lopen’.”

“Want ineens was de structuur in mijn leven weg, een hele aparte gewaarwording. De wekker kon bij wijze van spreken aan de wilgen gehangen worden, want ineens had ik alle tijd van de wereld.” Ik knikte instemmend, herkende dat gevoel wel. Dat was in de periode toen ik van de ene naar de andere baan overstapte, ‘in between jobs’ zoals ze dat tegenwoordig zeggen. Ruim vijf weken hoefde ik niet te werken.

Na de derde week kwamen de muren op mij af.

Daarom besloot ik de muren van een vriendin van ons te gaan sauzen zodat ik wat om handen had, mijzelf een beetje nuttig kon maken. Deze periode heeft mij toen wel geleerd dat werken een mooie vrijetijdsbesteding is ook al denk ik wel eens, wanneer de wekker mij in de vroegste morgenuren wekt en ik eigenlijk nog helemaal niet klaar was met slapen, dat er wel verdomd veel vrije tijd in gaat zitten!

Voor Gerardus is dat tijdperk voorbij.

Maar het is echt wennen zei hij.  “Ineens viel naast de sociale contacten ook de beweging weg”, vervolgde hij, “de beweging die wij hadden tijdens onze dagelijkse werkzaamheden. Met de weken die volgde als pensionado werd ik luier en strammer. Och man, dat proces gaat dan ineens snel hoor. Maar toen ik eenmaal bewust was van mijn huidige, fysieke status ben ik de structuur weer gaan opzoeken.”

“Die wekker hangt niet meer in de boom maar staat weer naast mijn bed!” zei hij lachend.

“Ik sta op vaste tijden op, doe s ’morgens huishoudelijke of andere klusjes en s ’middags mag ik wat voor mezelf doen. Oh ja, en ik ben weer voorzichtig aan het sporten, hardlopen en dan minimaal drie keer per week.”

“Na 50 jaar werken vóór een baas ben ik weer eigen baas!”

We namen afscheid met een ferme handdruk en ik dacht bij mijzelf: Nog zeven jaar en drie maanden!

Dit kan u ook interesseren

Back to top button