Column: Een weekendje verstrooiing
Vorig weekend was er weer een die ons en onze familie lang zal bijblijven. Vorig jaar hadden we dit weekend al gepland omdat het er namelijk twee bijzondere dagen in zouden vallen. De eerste dag was vrijdag 3 mei, de dag dat mijn schoonvader 83 jaar geworden zou zijn. Het toeval wilde dat mijn vader daags erna belde. Of we 5 mei 2024 vrij wilden houden want dan zou de 95ste verjaardag van moeder geweest zijn. “Dat lijkt mij een mooie dag om definitief afscheid te nemen van moeder.” zei hij, “Met de kinderen, voor de laatste keer, voor de laatste eer.” Mijn vrouw en ik keken elkaar aan en wisten dat het een weekend zou gaan worden waar veel bij elkaar zou komen. Vooral omdat het zich allemaal op hun geliefde eiland Terschelling zou gaan afspelen.
Want op dit eiland zijn heel veel herinneringen gemaakt, door onze beider families.
Zo gingen mijn schoonouders met hun gezin vanuit Groningen elk vrij weekend en elke vakantie naar Terschelling. Het was dan ook logisch dat ze bij leven al hadden aangegeven na hun overlijden nog één keer naar het eiland te willen.
Nog één keer de bootreis, nog één keer al die herinneringen de revue laten passeren.
Nog één keer, samen met de kinderen, kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Het begon vrijdagmorgen al in de auto toen we naar Harlingen reden, we hadden de vroege boot van 8 uur. Achter en naast mij kwamen de verhalen los. De kopjes koffie bij Zeezicht, een patatje bij Wiegman, naar de Nollekes om van drie fietsen één maken, pieren en zagers steken, mosselen rapen, vissen, vis bakken op de camping, naar het strand bij Paal 8, douchen in het Duinmeertje, vakantiewerk in de slagerij van de Spar..
En dan ineens die naam, Peter, oud voetbalmaatje, helaas niet meer onder ons.
Met zijn twaalven plus hondje Lobke zaten we even later op de boot. Mijn schoonouders nu weer bij elkaar, in een rugzak in de fietsmand van mijn vrouw, klaar voor hun laatste reis naar de Parel der Wadden. De sfeer was goed, het Skip-Bo kaartspel werd gespeeld, een ander was niet van het dek te slaan (“Zo mooi hé, ik geniet hier zo ontzettend van!”) en weer een ander zat te lezen of gewoon te genieten van de reis.
Even een dagje los van de onrust achter ons.
Eenmaal op het eiland begon de fietstocht, een fietstocht langs de plekken op het eiland waar mijn schoonouders herinneringen met hun gezin gemaakt hadden. Met een lach en soms even hele dikke tranen luisterden we naar elkaars verhalen en belevenissen waardoor de dag mooier en mooier werd. Via het Groene Strand naar het strand bij Paal 8, lunchen bij Midsland Aan Zee en vervolgens weer door via Midsland, de dijk op bij Kinnum en via de polder door naar het Duinmeertje.
Waar het ooit allemaal begonnen was.
Daarna was het tijd om weer afscheid te nemen op de haven en vervolgens fietsten mijn vrouw en ik naar mijn vader, zoals afgesproken. Toen ik even later onze koffer in logeerkamer zette, dacht ik terug aan mijn moeder. Want deze kamer was haar hobbykamer. Hier luisterde ze naar liedjes van Boudewijn de Groot terwijl ze tekende of aan het strijken was, keek ze televisie als Pa beneden voetbal aan het kijken was of keek ze door het raam naar buiten, over de dijk naar de Waddenzee. In gedachten of gewoon omdat ze zo genoot van het uitzicht.
Ik zie haar nog zo zitten.
Vijfenzestig jaar was Terschelling haar thuis, haar veilige haven. Hier voedde ze drie kinderen op, zorgde ze voor het huishouden zodat mijn vader zo goed als mogelijk zijn werk kon doen, integreerde ze in de eilander samenleving, fietste ze dagelijks haar boodschapjes bij elkaar, zette ze zich in voor de gemeenschap zoals bij de gymvereniging of bij de Brandaris Wandeltochten en bovenal genoot ze van de prachtige flora en fauna van het eiland.
Samen met haar geliefde man.
De volgende dag hadden we geen plannen, moest er alleen even soep gemaakt worden voor de volgende dag omdat dan de rest van de familie zou komen. Allemaal om mijn moeder, schoonmoeder, oma en ‘Oma Kinnum’ te herdenken op haar geboortedag. Die avond herdachten we al die moedige mannen en vrouwen tijdens de Dodenherdenking, zij die voor onze vrijheid (!!) gestreden hebben én in veel gevallen hun leven gegeven hebben. Onze nationale vlag hing daarom bij ons halfstok, in de enige én juiste positie:
Rood-wit-blauw.
Zondag verzamelden iedereen (19 volwassenen en 7 kinderen) zich bij mijn zus en genoten we van broodjes, soep en het ‘slaatje’ volgens moeders recept. Daarna stapten we allemaal op de fiets, bakfiets en mijn vader achter op een tandem.
Voor de route langs Moeders favoriete plekjes.
Zo begonnen we bij het sluisje bij Kinnum. Daarna fietsten we door de polder naar de Duinweg net voorbij het Duinmeertje alwaar het eerste bankje te vinden was waar mijn moeder graag even ging zitten wanneer ze weer met de fiets op pad was. Pa ging op het bankje zitten en vertelde honderduit over wat zij hem weer verteld had over haar fietstochtjes. Even later fietsten we weer verder naar de volgende bankjes, de eerste aan de rand van het bos bij de Badweg West en de andere stond midden in het bos, op een paradijselijke plek.
Onze moeder was een liefhebster.
Hierna fietsten we een flinke slag om, deze keer in open duingebied richting het fietspad wat ons dwars door het zogenaamde ‘Enge Bos’ zal leiden, op weg naar de laatste plek waar zij zo graag kwam, het meertje van Doodemanskisten. Hier lagen naast mooie herinneringen ook de herinnering dat zij hier verdwaald was, dat ze door haar ziekte niet meer wist hoe ze thuis moest komen. Gelukkig werd ze herkend en weer op de juiste weg naar huis gezet.
Voor al haar geliefden om haar heen een harde confrontatie met de realiteit.
Op deze plek proostten we op haar leven en kwam er aan dit bijzondere weekend een einde. En allemaal waren we het met elkaar erover eens dat het een prachtig, afgerond en waardig en respectvol einde is geworden.
Voor mijn schoonouders Martha en Gerrit en mijn moeder Truus!
‘Dood ben ik pas als jij dat bent vergeten’ (Bram Vermeulen, Testament)