Column: Nood breekt wetten
Van de week hadden we het er ineens over. Zo uit het niets. “Misschien moeten we ook maar eens zo’n noodpakket aanschaffen.” We doelden op de voorzorgsmaatregelen die geadviseerd worden vanuit de overheid, maatregelen die je nu alvast kunt nemen voor als we in een noodsituatie terechtkomen.
Een oorlogje of zo.
Of het moment dat je door omstandigheden totaal op jezelf aangewezen bent. Ik googelde direct even wat er in zo’n noodpakket eigenlijk zit. Sowieso chips wat mij betreft! Nou, dat werd nog een behoorlijk lijstje: water, noten, blikgroente, gedroogd fruit, powerbank, batterijen, zaklamp, kaarsen, lucifers, EHBO-doos mét gebruiksaanwijzing, dekens, fluitje, contant geld, hamer, zaag, kniptang, maandverband, natte doekjes, tandpasta en tandenborstel, kopieën van ID-bewijzen, lijstje met belangrijke telefoonnummers en reservesleutels van je huis en auto.
En ja, nu mag het: toiletpapier!
Voorheen overheerste bij mij vooral het cynisme. Dat begon al als dienstplichtig militair, gelegerd in Duitsland. We gingen een dagje uit, naar de Oost-Duitse grens. Niet om dat land binnen te vallen, maar puur om ons bewust te maken van de situatie waar we al jaren inzaten, de zogenaamde Koude Oorlog. Wij keken naar de militairen aan de andere kant van het hek, met hun Duitse Herders en wapens om de nek.
Zij keken naar ons.
Qua motivatie overheerste stoerheid: “Zodra de pleuris uitbreekt zijn we zijn niks meer dan kanonnenvlees.” Maar goed, we waren jong, onbezonnen en onervaren en hadden nog weinig van de wereld gezien. We hadden geen idee, hadden enkel nog de films gezien waar de helden zegevierden en de bezetters het nakijken hadden. Later kwamen pas de oorlogsfilms die dichter bij de waarheid kwamen, films die gruwelijk nauwkeurig ons het leed lieten zien. Maar het opvallendste was toch hoe de mens achter de militair werd belicht, met name de angsten die zij ervaarden. Zowel bij de ‘goeien’ als bij de slechten. .
Met al hun twijfels…
Mijn cynisme begon scheurtjes te vertonen, vooral na het zien van de beelden uit Berlijn, toen de Muur viel. Dat was wel een moment hoor, het wegvallen van de dreiging uit het Oosten. Op de een of andere manier was dit denk ik toch een vorm van opluchting, opluchting dat de vrede waar ik inmiddels alweer 25 jaar van genoot, gehandhaafd zal worden zonder wapengekletter. Het wereldbeeld zag er ineens heel anders uit, het bood voor velen weer perspectief. Het live concert van Roger Waters met zijn collega’s Bryan Adams, Joni Mitchell, Van Morrison, Cyndi Lauper en Sinéad O’ Connor in Berlijn, een jaar na de val van de Muur, maakte het sprookje af:
“Tear down the Wall, tear down the Wall!”
Sprookje ja, want ondanks dat men het concert afsloot met het lied ‘The Tide is Turning’ bleef de wereld niet bespaard van oorlogsgeweld. Alleen was het vaak een ver-van-mijn-bedshow en hadden wij er nagenoeg geen last van. Behalve dan de militairen die er naartoe gestuurd werden, die droegen het kruis voor ons durf ik wel te zeggen.
Oorlog, het klonk zo ver weg.
Ondertussen zijn we zo gewend aan onze vrede dat we toch wel sporen van arrogantie beginnen te vertonen. We zijn zo met onszelf bezig dat we vergeten dat het gevaar op de loer ligt. Zo heb ik ook altijd gedacht. Maar de twijfel begint toe te slaan, vooral omdat nu ook gebleken is dat ervan buitenaf aan onze democratische poten wordt gezaagd. Niet alleen in ons land maar overal om ons heen. Dat zagen aan die democratische poten gebeurt door lieden die op plekken zitten waar de macht uitgeoefend kan worden.
Dankzij datzelfde democratische stelsel!
Nu zien we over het algemeen dat het voornamelijk uit raaskallen bestaat maar toch, dit soort ongein moet echt niet onderschat worden. Het verleden heeft daar al hele sterke bewijzen voor geleverd. En daardoor weten we dat alleen gekken een oorlog beginnen.
En gekken zijn er, helaas, genoeg.
Je kan de vijand ook in de bek kijken door ernaartoe te gaan, bijvoorbeeld door te emigreren naar het Beloofde Land, Rusland bijvoorbeeld. Of te vluchten naar Portugal en je trouwe volgelingen in desolaat en met nóg meer wantrouwen naar alles en iedereen achterlatend.
Ik maak mij zorgen.
Voor het eerst in 60 jaar begin ik mij zorgen te maken. Of maakte ik mij er onderhuids al zorgen over, omdat ik in al die jaren heel bewust bezig ben geweest met de 4 mei herdenking. Was ik mij altijd al bewust van het feit dat vrede niet vanzelfsprekend is? Waren het mijn ouders die ons bewust hebben gemaakt dat vrede niet vanzelfsprekend is? Zij hadden immers recht van spreken want zij waren 6 en 11 jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
Toen ik zo oud was speelde ik buiten, mij nog van geen ellende bewust.
Zij waren 11 en 16 toen de oorlog voorbij was en puberden dus voort op de puinhopen die achtergelaten waren. Naast het opbouwen van een samenleving waren ze het allemaal erover eens:
Dit nooit meer!
Maar ik maak mij ook zorgen over het groeiende aantal mensen welke zich losmaken van onze maatschappij en in veel gevallen, ook van hun familie en geliefden om hun heen. Vooral ontstaan uit wantrouwen en opgehitst door lieden op YouTube of afkomstig uit de duistere krochten van het internet, lieden die daar heel goed van kunnen leven.
Intriganten van de hoogste categorie.
Allemaal zorgen waar we eigenlijk niet mee bezig zouden moeten zijn. Dat zuigt energie uit ons, terwijl we juist de energie moeten gebruiken om te genieten van het leven, hoe cliché dat ook al klinkt. Gelukkig kan ik het nog wel opbrengen, mijn glas is halfvol en niet halfleeg. Want stel nu dat het allemaal met een sisser afloopt.
Dan blijven we zitten met ons noodpakketje.
Zonde! Daarom stel ik voor om een Nationale Noodpakket Dag in het leven te roepen. Dan gaan we allemaal de straat op met onze transistorradio’s, zetten de barbecue aan en eten en drinken we alles uit het noodpakket op, in combinatie met een lekker geroosterd stukje vlees, vis of groentepakketje.
Allemaal! Opdat we elkaar niet meer kunnen verliezen!