De sleet zit in de keet: deel 2
De eerste tekenen of scheurtjes van verval in onze relatie toonden zich al eens eerder, ergens in 2019. Mijn geliefde vond toen dat ik niet meer zo attent was. Ze had al een flinke poos geen bloemetje meer van mij gehad en ze vond in haar boterhamzakje enkel een gesmeerde boterham, in plaats van een lief briefje: “Werkse schatteke, hou van je!”
Ondertekend met de bekende kruisjes.
Maar de roest krijgt zo nu en dan vat op onze relatie. Daar kwam ik afgelopen week weer achter, of beter gezegd, het werd mij duidelijk gemaakt. Na een ontzettend leuk weekend op Terschelling was het ineens weer maandag en stond er weer een werkweek voor de boeg. Om de week dan maar weer voedzaam te beginnen had ik die avond een zogenaamd AGV’tje op het menu gezet: gekookte aardappels, broccoli en een schnitzel. Om er toch nog iets speciaals van te maken had ik de broccoli bijtgaar gekookt en daarna gewokt met rode paprika, een klein uitje en een paar druppels knoflookolie.
Net even anders.
Vol vertrouwen zette ik het ons voor. Mijn tafelgenote begon te eten, maar zei verder niet zoveel en dat wekte bij mij argwaan. “En? Is ’t lekker?” Ondanks dat het negen van de tien keer lekker is, blijf ik er toch altijd wat onzeker over. “Nee, die aangemaakte broccoli is niet lekker.”
Nou, dat kwam binnen!
De laatste keer dat ik een ‘klacht’ moest incasseren was alweer wat jaren geleden. We gingen naar Pura Vida in Blauwe Stad, mijn dame, haar vriendin en de kok zelf. Ik had pasta gemaakt met van alles en nog wat erdoorheen plus wat pittige paprikapoeder. Het zag er verrukkelijk uit al zeg ik het zelf, maar na een paar dames hapjes kreeg ik te horen dat het iets te pittig was.
De lipjes deden er zeer van.
Dat heb ik die avond en daarna nog heel vaak moeten aanhoren, dat ik te pittig gekookt had. Natuurlijk ging ik daartegen in, vond dat ze erg overdreven want de lipjes werden vanzelf weer rustig. “Gewoon nathouden”, zei ik dan, “dat kunnen jullie best wel.” Nou, dan verscheen de een na de andere voor de interruptiemicrofoon en was de eindconclusie dat zij gelijk hadden.
En ik niet.
“Ik ben beter van je gewend.” vervolgde ze haar betoog over de gewokte broccoli: “Dat is je eigen schuld, je hebt zelf het roer overgenomen in de keuken en je kookt altijd lekker. Maar nu gewoon even niet, bah!”
Dat ‘bah’ deed mij wel wat.
De tweede dag op rij niet lekker gegeten want de avond ervoor kwamen we van de boot en wilden nog iets eten op de Harlinger haven. Helaas was op de haven alles dicht. Nu hadden we best wel trek en even verderop was een Mac, die lag op de route. We twijfelden allebei want we vinden de keuken daar, zacht uitgedrukt, niet te vreten maar een kroket bij de benzinepomp was ook niet aantrekkelijk.
“Dan nemen we een vis- en een kroketburger, dat is nog wel te doen.” Zei ik, vol twijfels.
Vierentwintig euro dertig armer stonden we even later op de parkeerplaats van deze fastfoodketen en bekeek ik de visburger. “Gatverdamme, er zit een plak geel plastic onder!” zei ik, vol afgrijzen. Ik nam een hap en legde het direct weer terug in de zak. De kroketburger ging nog wel, maar ik wist niet hoe snel ik al die narigheid weg moest spoelen met de milkshake die we erbij besteld hadden.
Mijn vooroordeel over dit ‘eten’ werd maar weer bevestigd!
Gelukkig was vrouwlief het met mij eens en we gooiden eenentwintig euro in de afvalbak. Toen we weer verder reden bedacht ik dat koken een verplicht vak zou moeten zijn op alle scholen, om zo het echte voedsel weer onder de aandacht te krijgen.
Bah!
De volgende dag zette ik haar spruitjes met gekookte aardappelen en kippendij voor, zonder toevoegingen. Gelukkig vond ze het lekker, maar ze miste wel de ‘dikke jus’. Dat was de start voor een nieuwe huiselijke twist.
“Het wordt allemaal minder.” zei ze.
Ze ging die avond vroeg naar bed om nog even tv te kijken want ze voelde zich moe. “Ik kijk dan wel even programma’s terug waar jij niet naar kijken wil.” “Want ja, ik moet elke avond wel naar jouw programma’s kijken, zoals First Dates en Lang Leve de Liefde! Want dan zit meneer pontificaal op de bank en moet ik het doen met het schermpje van mijn telefoon om programma’s te kijken die ik leuk vind!”
Dat klopte.
Zij volgde die serie over die meerlingen en daar heb ik dan niet zoveel mee. “Onderhand neem je gewoon het huis over en heb ik niks meer te zeggen.” Ik besloot de spreuk ‘Zwijgen is Goud’ maar toe te passen, het zijn gewoon even van die mopperdagen en dat moet kunnen. De volgende morgen belde ze vanaf haar werk: “Waar zijn die hardbroodjes gebleven? Daar had ik mij zo op verheugd en wat had je voor mij klaargemaakt? Bruinbrood met kaas!”
Dat klopte ook, ik had die avond ervoor de laatste twee opgegeten.
De crisis was nu compleet, maar de oorzaak openbaarde zich halverwege de week. Ze werd ziek, de griep kreeg haar te pakken en goed ook. En ja, alles wat ze van de week van mij vond, vindt ze dus in werkelijkheid niet. Omdat ik avonddienst had haalde ik voor haar zo’n maaltijdsalade, met zalmsnippers. Zodat ze zelf niet hoefde te koken. Toen ik dat, staande naast haar bed, vertelde, kreeg ik weer de deksel op mijn neus: “Oh, als ik ergens geen zin in heb, is het wel zalm!”
Daar stond ik dan met mijn goed gedrag.
“Ik heb wel zin in Pannenkoeken.” kreunde ze zachtjes en draaide weer op haar andere zijde om weer in slaap te vallen.
Na het eten van de pannenkoek zag ik het in haar ogen, een twinkeling zoals ik van haar gewend ben.
De pot met allesvuller om de scheurtjes weer te repareren en de cola tegen de roest kunnen gewoon dicht blijven!