Opinie en verhaal

Column: Generatie X overdenkingen

- advertentie -

Als ‘bijna zestiger’, begin volgend jaar ben ik aan de beurt, denk ik steeds vaker na over de zin én onzin van het leven. Vooral omdat je als bijna zestiger al aardig wat meegemaakt hebt. Die wetenschap geeft je rust en dat geeft weer zuurstof om na te denken over het een en ander.

- advertentie -

Met een frisse kijk.

Als ‘bijna zestiger’ weet je ook dat je in de leeftijdsgroep zit die een generatie zal gaan verliezen. Daar zijn mijn vrouw en ik dit jaar achter gekomen na het verlies van mijn moeder in mei en mijn schoonvader in augustus. Een normaal verschijnsel, want nadat je op deze wereld bent gezet heb je een zekerheid: dat je die wereld ook weer zult verlaten. Maar dat is de gewone ‘procedure’, helaas wordt daar nog wel eens van afgeweken en gaan mensen veel te vroeg.

Tot groot verdriet van de achterblijvers.

Als ‘bijna zestiger’ moet je wel oppassen dat je niet gaat verzuren. Want je gaat richting de pensioenleeftijd en dan wil nog wel eens moeizaam gaan, dat zijn de bekende loodjes. En dan heb je nog de collega ‘bijna zestigers’, die al begonnen zijn met het verzuring-proces. Uitzonderingen op de regel hoor, ik ken ook een aantal die nog steeds met plezier in het leven rondlopen en dat ook uitstralen naar de omgeving. Mijn leeftijd zal ook de reden zijn dat ik steeds vaker post krijg van de pensioenfondsen waarin ze mij enkele updates willen geven. Deze post gaat meestal ongelezen de papiercontainer in en daarbij weten we inmiddels dat de spelregels steeds gewijzigd worden. En het leidt mij af, af van minimaal nog acht arbeidsjaren die nog voor mij liggen, er moeten nog heel wat wekkers gezet worden.

- advertentie - - advertentie -

Daar ga ik vooralsnog van uit.

Als ‘bijna zestiger’ denk je wel eens de jongere generaties te ontgroeien. Dat klopt deels. Als ik bijvoorbeeld zie hoe de jeugd tussen de 20 en 30 jaar hun levens invullen schiet ik al gauw in de modus ‘dat deden wij anders op die leeftijd.’ Bijvoorbeeld de werkdagen die ze maken. Toen ik zo jong was werkte ik gewoon de dagen die mijn bazen voor mij ingevuld hadden, discussies werden daar eigenlijk nooit over gevoerd. Dat was eigenlijk net zo non-discussie als wat ik ging verdienen. Dat laatste zag ik wel aan het einde van de maand op mijn loonstrookje. Maar tegenwoordig beginnen ze met te onderhandelen (voor zover dat kan) over het salaris en daarna beginnen ze over het invullen van de werkweek. Dat is nog een hele toer want er zijn in dit land nogal wat mogelijkheden waar je als jonge werknemer recht op hebt. Bijvoorbeeld ouderschapsverlof. Of ‘Papadag’. Dan mag de papa een dag in de week bezig zijn met het kind en heeft de andere partner een dagje vrij of gaat aan het werk. Dan is papa een dagje verantwoordelijk voor het kroost. Bij mij rijst dan weer de vraag:

Ben je dan de rest van de week géén papa?

Als ‘bijna zestiger’ begeef ik mij nu op glad ijs want dit grapje heeft toch wel een hoge zuurwaarde. Daarom mijn oprechte excuses want ik wil niet die tere zieltjes op hun nummer zetten, puur omdat ik dit soort zaken nooit durfde te bespreken met mijn bazen. En ik vergeet het tegenwoordig standaard is dat beide partners in een relatie (met of zonder kinderen) werken. Als vrouw heb je ook meer rechten dan dat ene recht waar sommige ‘mannen’ nog steeds op kicken.

Lastig voor al die moederskindjes, maar leer er maar mee omgaan.

Als ‘bijna zestiger’ word je gelukkig wel wijzer en weet je dat werken voor beide partners goed is voor de balans. Dan heb je tenminste allebei wat te vertellen bij het avondeten. Want tijden veranderen nu eenmaal, kijk maar naar de tijden die achter ons liggen. En neem de huidige generatie kinderen, hoe bijdehand die tegenwoordig kunnen zijn. Ik werd daar van de week weer mee geconfronteerd toen ik de hond aan het uitlaten was. Er kwam een jochie van rond de 10 jaar (schatting, zal er wel flink naast zitten) naar mij toe gefietst, op een BMX en met een brede smile op zijn gezicht.

“Hoi. Wat is dat voor hondje?”

Als ‘bijna zestiger’ heb ik de ervaring tegen kinderen dan iets geks zeggen. Om het ijs te breken: “Dit is een hond op vier poten, met neus, twee ogen, een bek en een staart. Een heel bijzonder merk!” Het ijs hoefde niet gebroken te worden want dit jonkje was de verlegenheid al lang voorbij, zo bleek in het verdere gesprek. Hij lachte en bleef mij vragend aankijken. “Euh..oké..eehh…iets met kruising tussen Jujitsi en een Maltezer?” zei ik, het mijzelf ondertussen kwalijk nemend dat ik dat eigenlijk gewoon weten moest. “Oh, u bedoelt een kruising tussen een Shih Tzu en een Maltezer, een Boomertje is dat.”

Dankjewel jonge geest, dat je deze oudere geest nog wat leren kan.

Als ‘bijna zestiger’ besloot ik maar even de tijd te nemen voor deze gezellige wijsneus. “Dat is een mooie BMX. Er is hier in Winschoten een BMX-baan, wist je dat?” Nee, dat wist hij niet en bedankte mij voor de tip. “Ik kan al sturen met mijn voeten en ben nu aan het oefenen om op het zadel te gaan staan. “Oké, gaaf man, maar woon je hier dan niet?” vroeg ik. “Jawel, sinds vandaag, in dat huis. Met mijn vader en zus. Hij wees naar een huis verderop. “Maar ik woon meer bij mijn moeder want mijn ouders zijn gescheiden en mijn vader is business man.” Hij trok er een quasi serieus gezicht bij.

Het gesprek duurde ruim 20 minuten en zelfs buurman Gerrit die met zijn hond voorbijliep, genoot van de openheid van deze jongeman. “Nou Robbie, welkom in de wijk, jij zal het hier vast leuk gaan vinden en je kent Gerrit en mij nu. Kom maar eens langs!”

“Ja, is goed, voor een bakkie koffie of zo.” Kregen we als antwoord…

Als ‘bijna zestiger’ kwam ik even later weer thuis, fris van geest en vol energie!

Dit kan u ook interesseren

Back to top button