Een pronkjuweel met gouden rand
Elke keer verbaas ik mij er weer over wat die politici toch steeds in die praatprogramma’s te zoeken hebben. Dan denk ik bij mijzelf: moeten jullie niet gewoon bezig zijn met het land regeren of de regerende macht controleren? Vooral als ik ze hoor zeggen dat ze een kleine partij zijn en dat het daardoor onmogelijk is om al die dossiers door te spitten om je goed voor te bereiden op een debat. Dan denk ik, als eenvoudige ziel, sinds afgelopen week vallend in de grootste sociale groep van Nederland, de werkende middengroep:
“Dan moet je misschien niet steeds meewerken aan programma’s zoals Op1, Khalid & Sophie of Jinek.
Of erger, in de roddelhoek zoals Vandaag Inside, Shownieuws of RTL Boulevard verschijnen. Als je dan zo graag je zegje wil doen doe dat dan in de Tweede Kamer waarvoor je betaald wordt. Of kies, als je dan toch met je neus op de TV wil, voor een serieus programma zoals Nieuwsuur, WNL op Zondag of Buitenhof, waar de inhoud belangrijker is dan het poppetje.
Dan hoef je ook niet mee te praten over de ‘Waan van de Dag’.
Over bijvoorbeeld BN’ers die hun partner molesteren of een weduwe die naar de rechter stapt omdat ze eruitziet als een gecremeerde kroket of een DJ die last heeft van jeuk in haar vooronder. Over dat laatste, ik krijg al jeuk van het feit dat ik toch op de één of andere manier op de hoogte ben van al deze berichtjes. Ik wil daar niets van weten en toch weet ik het, dat ergert mij! Het moet toch niet zo zijn dat dit soort berichten de boventoon gaan voeren in het Nieuws?
Ik kan er maar geen vinger achter krijgen waarom we wel die kant opgaan…
Maar dat komt natuurlijk omdat ze mij in die werkende middengroep gestopt hebben! Als je tot die categorie behoort dan ben je ‘gemiddeld’ opgeleid volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau, zo was afgelopen week te lezen in de opgefriste sociale klassen indeling. Ook scoort deze ‘midden’ groep in veel dingen gemiddeld: zo woont deze groep met gezin in een koopwoning, hebben ze meestal een vast contract en kennen ze relatief weinig mensen op invloedrijke posities die als een soort kruiwagen voor ze kunnen werken.
Nee, wij duwen onze kruiwagen zelf wel.
En dat kunnen we ook want we lopen er niet voor weg. Daarom geven we volgens het SCP het leven een 7,5 als cijfer, ook weer zo’n gemiddeld cijfer naar mijn bescheiden mening terwijl ik als scholier altijd al tevreden was met een zesje.
Maar het is weer verkiezingstijd, vandaar die drukte op de beeldbuis.
Aanstaande woensdag mogen we weer gebruik maken van ons stemrecht. Voor de Provinciale Staten Verkiezingen én de Waterschappen. Ik was er in het verleden nooit zo bewust van in welke provincie ik woonde. Het eerste deel van mijn leven bracht ik door op Terschelling waarvan ze zeggen dat het bij Friesland hoort maar daar hadden de meeste eilanders andere gedachten over. Ik was mij wel heel bewust dat ik op een eiland woonde, dat was bepalend. En Friesland was Nederland of zoals wij dat noemden op het eiland:
‘De Wal.’
Het tweede deel van mijn leven bracht ik door in Zuid-Holland maar ook daar had ik geen provincie-gevoelens. Ik woonde gewoon in Den Haag, mooie stad achter de duinen. En sinds enkele jaren ben ik begonnen aan het derde deel van mijn leven.
In Groningen.
En daar ben ik mij dan wél erg bewust van, dat ik in de provincie Groningen mag wonen. In de loop der jaren is dat bewustzijn gegroeid. Het valt mij namelijk op hoe trots de Groningers zijn op hun provincie. Haast elk huis heeft wel de Groningse vlag hangen en dat had ik in Zuid-Holland nog niet gezien. En men is trots op de taal! Naar mijn idee spreekt iedereen hier Gronings maar zodra ze horen dat je deze taal niet machtig bent, schakelt men direct over naar het Nederlands. Ook dat is weer te prijzen. Inmiddels kan ik het verstaan en moedig de andere dan ook aan om vooral door te blijven praten in het Gronings. Mocht ik iets niet begrijpen dan geef ik dat wel aan:
“Spoel effe terug, dat laatste begreep ik even niet.”
Deze trots op de eigen provincie zal vast ook wel te maken hebben én versterkt worden door hoe men behandeld is de afgelopen jaren. Want dat verdient geen schoonheidsprijs kunnen we wel stellen, onlangs (opnieuw) bevestigd door de parlementaire enquête ‘Groningers boven gas’. Maar ik denk ook dat de Groningers zich steeds meer realiseren dat het hier in de provincie zo gek nog niet is. Neem bijvoorbeeld de files. Die komen wel eens voor en dan met name bij Stad Groningen. Logisch, want daar ligt momenteel de hele infrastructuur op de schop:
’t Mout eerst mal wezen veur dat t schier wordt’.
En dan de ruimte die hier (nog) is. De vergezichten lijken oneindig en geven je het gevoel van enorme vrijheid. En zodra de lente zich meldt kleuren de akkers weer frisgroen en genieten we van wuivende tarwevelden, soms onder een laagje dauw en schilderachtig wanneer het gewas beschenen wordt door de opkomende zon.
De bloeiende koolzaadvelden maken het compleet, het gouden randje!
Maar de Groninger zelf geeft mij ook een goed gevoel. Ze hebben hier nog aandacht voor elkaar, luisteren goed, zijn niet stug maar nuchter. Uiteraard niet allemaal, zo naïef ben ik nu ook weer niet. Wellicht komt dat doordat ik vergelijkingsmateriaal heb weten te vergaren in de loop der jaren, in hoeverre je van iets zoals een dorp, stad, provincie, eiland of land kan gaan houden. Maar ik voel mij thuis in Groningen, net zoals ik dat deed op Terschelling waar overigens ook trots gevlagd wordt met de Terschellinger vlag. Ik zal mijn liefde voor Groningen dan ook in het stemhokje laten blijken.
Alleen zal ik ook wat dat betreft weer gemiddeld stemmen.
Nuchter, als een echte Groninger:
‘Ain Pronkjewail in golden raand
is Stad en Ommelaand!’