Column: Het hangt aan de muur en het….burlt!
Als wij eten worden wij bekeken door een hert. Een edelhert om precies te zijn. Deze ingelijste afbeelding hebben wij daags voor de kerstdagen aangeschaft omdat er nog niks aan de muur hing bij de eettafel.
Het gaat om een mannelijke versie.
Zo een met een enorme, stoere en robuuste kop, met een soort van melancholieke, donkergele ogen die je aanstaren boven een zwarte neus en een beetje scheefstaande snuit, rechtopstaande oren en daarboven een enorm gewei. Vrouwlief had dit stilleven aangeschaft omdat ze het zo mooi vond. Niet het mannelijke, stoere en robuuste wat je zou verwachten maar de combinatie met de kleuren die erin verwerkt zijn. Want het is niet zomaar een edelhert zoals wij die in het wild wel eens tegenkomen tijdens een fietstochtje. Of die we wel eens horen brullen als hun hormonen op hol zijn geslagen.
Nee, dit is een heel bijzonder exemplaar!
Dit hert heeft allerlei bloemen in zijn gewei hangen en er vliegt een kolibrie tussen die zich lijkt te willen laven aan de nectar van een anjer of de pioenrozen. En tussen al deze pracht en praal vliegen ook nog enkele vlinders. Dit speelt zich allemaal af aan onze muur bij de eettafel, wanneer wij aan de dis zitten. Bijvoorbeeld als we rodekool, gestoofde peertjes, kastanje puree en wildragout eten.
Mijn vrouw zei van de week wel klaar te zijn met dat hert maar voorlopig blijft hij hangen.
Op zich is het niet raar om iets aan de muur te hangen. Wij mensen hangen al eeuwenlang van alles aan de muren. Ooit begonnen we met grottekeningen en later werden dat schilderijen. Soms werden er ook huiden of tapijten aan de muren gehangen maar dat was meer voor de isolatie, niet voor het kijkplezier.
Toen kwamen de schilderijen bij gebrek aan rots muren.
Een lerares kunstgeschiedenis heeft mij ooit eens geleerd dat schilderijen ons veel kunnen vertellen. Vooral de ouwe meuk zeg maar. Dan zag je bijvoorbeeld op een schilderij een vrouw aan tafel zitten en op de achtergrond hing een schilderij aan de muur waarop een schip in zware storm afgebeeld stond. Daarmee zou verteld kunnen zijn dat er sprake geweest was van een buitenechtelijke relatie. Een soort Linda de Mol versus Jeroen Rietbergen om het maar even naar het heden te trekken. En ja, er was nog geen televisie en zo had je toch nog iets om naar te staren of over te roddelen.
Of je keek naar buiten, naar de edelherten die nog vrij om het huis liepen.
In mijn jeugd hing ik ook van alles aan de muren van mijn slaapkamer. Als jochie waren dat mijn tekeningen van de Smit Internationale sleepboten of foto’s van straaljagers. Toen ik weer wat ouder werd kwamen de posters van popgroepen zoals bijvoorbeeld Mud, Golden Earring, INXS, Queen, The Sweet, David Bowie, Cheap Trick, ACDC, The Police, Toto, Deep Purple en Kate Bush op de muren. En de trots van mijn hele teken carrière, een tekening op posterformaat van Freddy Mercury. Ik was namelijk niet zo’n hele goeie tekenaar maar dankzij Meester Neef’s tekenlessen op de MAVO kreeg ik het toch voor elkaar!
Tekenen met behulp van rasters was de techniek erachter.
Maar er hing nog meer bij mij aan de muren in de slaapkamer, namelijk posters van televisie series zoals M.A.S.H en Doctor Who die toen erg populair waren. M.A.S.H ging over een mobiel veldhospitaal in de Korea-oorlog, begin jaren ’50 en was, ondanks de keiharde realiteit van de oorlog, erg komisch. Het nummer ‘Suicide is Painless’ is legendarisch en tot enkele jaren terug nog te vinden in de Top 2000. Doctor Who was sciencefiction en dat sprak mij en vele generatiegenoten tot de verbeelding. Hij was een tijdreiziger en maakte gebruik van de TARDIS, een tijdmachine. In de serie die wij toen keken had de doctor (the Fourth Doctor, Tom Baker om precies te zijn) een lange, kleurrijke sjaal om en de ware fan had ook zo’n sjaal. Ik en vele (6e Klas) klasgenoten waren fan.
De kleuren van mij sjaal waren: oranje/zwart.
Als twintiger maakte ik in militaire dienst kennis met het fenomeen ‘pornolat’. Zo werd de strip genoemd op het beperkt stukje muur van mijn kamer in de kazerne. Ik deelde de kamer met nog drie andere dienstplichtigen en elk had zijn eigen stukje muur, bed en kledingkast. Mijn kamergenoten, alle drie uit het Oosten des lands, rookten zware shag en spoelden dat weg met veel bier uit eigen contreien, onder begeleiding van metal-muziek. Zij maakten alle drie flink gebruik van de pornolat dus inspiratie genoeg. Waarschijnlijk was het iets te veel van het goede en had ik maar twee posters hangen, Kim Wild en een poster van een biermerk.
Dat bier wat ze nog steeds verkopen in Rusland.
Mijn kinderen mochten hun geschilderde meesterwerken op canvas ook ophangen. Niet alleen in hun slaapkamers maar ook in de woonkamer. Ik had toen een kunstlat, wellicht ooit geïnspireerd door de pornolat, langs de gehele woonkamermuur gemonteerd zodat de mannen daar hun creaties aan konden bevestigen. Niet dat het fantastisch mooie kunstwerken waren maar neem maar eens een modern kunstwerk onder de loep waar volwassenen heel veel geld voor neerleggen. Hoe vaak hoor je dan niet:
“Dat kan mijn zoontje van vier ook!”
Wij hebben dus een edelhert aan de muur hangen, bij de eettafel. In de woonkamer hebben we een nog bredere muur maar die is nog helemaal maagdelijk van prachtig werk van de stukadoor. Persoonlijk geniet ik enorm van zo’n strakke muur maar ik begrijp wel dat daar ook wat aan opgehangen mag worden. Samen zijn we daar al een flinke tijd over aan het nadenken maar zijn er nog niet over uit. Soms zien we iets op televisie of in een blad voorbijkomen maar komen er niet uit. Dat mag ook best, we hebben geen haast en de muren hebben geduld.
En eigenlijk hebben wij dat zelf ook wel. Over één ding zijn wij het eens:
Er komt geen boeddha afbeelding te hangen!