Column: De kop is er af!
Nu de eerste drie weken van januari weer achter ons liggen en ik al een paar keer heel vroeg in de morgen gewekt werd door vogelgezang, mogen we wel zeggen dat de kop er wel af is.
Van het nieuwe jaar.
Voor ons betekende het een weerzien met de kinderen in Den Haag want dat was alweer een tijdje geleden, zelfs iets meer dan een tijdje geleden. Hoog tijd dus voor een weerzien met mijn jongens en onze kleindochter! ‘Opa en Oma Muis gaan op bezoek bij Roméline’ zou de titel van dat boekje kunnen heten. Toen zij ons door het zijraam van het huis gespot had gaf ze ons direct haar liefste glimlach en stoof vervolgens naar de voordeur, onderwijl haar vader roepend:
“Opa en Oma zijn er!” gilde ze zo hard dat wij het buiten hoorden.
Gelukkig, uit het oog misschien door de afstand maar niet uit het hart! Toen ze ons in de ogen kon kijken trok ze aan haar jurkje: “Kijk, kijk!” Oma had het natuurlijk direct in de gaten, Opa dacht dat het een soort K3 dansje was. Fout, ze had een nieuwe jurk aan en dat moest getoond worden. Ze is ruim 2,5 jaar en doet wat de dames in mijn omgeving nog steeds doen, het tonen van nieuwe kleding.
Of de ‘nieuwe’ coup qua haardracht.
Och, daar ben ik zó ontzettend slecht in, ik heb er geen oog voor dat de dames naar de kapper geweest zijn. Ik zie niet wanneer er een centimeter af is, de lok nu zò hangt in plaats van zó of dat de kleur van het haar net even wat lichter is dan de vorige keer. Bij de mannen zie ik het meestal wel. Dan is de boel opgeschoren, zijn de oren weer vrij en hangen de wenkbrauwen niet meer over de ogen. Dat laatste heeft mijn vader heel erg, die wildgroei. Ik heb daar ooit iets van gezegd en toen zei hij daar niets aan te laten doen.
“Dat is mijn image!” zei hij dan, met pretoogjes.
Maar goed, ik kon de jongens weer eens in de ogen kijken. Zonder lijntje of schermpje ertussen. Dat was weer fijn. De oudste liet gaf trots ons een rondleiding door het nieuwe huis waar hij met vriendin en dochter begin dit jaar ingetrokken zijn. Dit was al de vierde verhuizing in een paar jaar en nu hopen ze dan echt hun plek gevonden te hebben. De middelste kwam met zijn (eerste) motor, een Yamaha MT-07. Ook trots en terecht, het is een machtig mooie machine. De jongste liet mij zijn zorgen weten over het gebruik van de telefoon. Dat was opmerkelijk want hij is van de generatie Z, de generatie die volledig digitaal opgroeit. Hij sprak voor zichzelf en gaf aan te veel tijd te spenderen aan het kijken van filmpjes op Instagram, het slokte hem soms op. Nu had hij zich afgemeld en dat beviel hem best. “Want,” zei hij, “ik krijg nu veel meer mijn eigen gedachten terug, ik ervaar weer hoe het is om zelf na te denken in plaats van uren en uren naar filmpjes te kijken.
Ik was het helemaal met hem eens:
“Klopt. Het is net als fastfood. Het is vlot te krijgen, even lekker maar je raakt maar niet verzadigd.” Nu ben ikzelf geen heilige boon hoor, ik maak mijn uurtjes ook wel voor het scherm. En ik kan daar enorm van genieten want zo’n ding heeft zo ontzettend veel mogelijkheden. Dat genieten komt natuurlijk omdat ik nog het tijdperk ervoor bewust heb meegemaakt. Het tijdperk dat we nog boeken bij de Bieb moesten halen om te lezen, het tijdperk dat je wel mocht telefoneren met je vrienden maar niet te lang, het tijdperk dat je op je fiets zonder accu maar mét dynamo moest stappen om naar je matties te gaan, het tijdperk dat je nog alles wat de Meester of Juf op het bord schreef, eigenhandig met een pen in je schrift moest kalken, het tijdperk dat je ouders je nog op je flikker gaven als je wat uitgespookt had, het tijdperk dat je naar een bioscoop moest om een film te bekijken en het tijdperk dat je minimaal een week wachten moest op de nog onontwikkelde foto’s die je gemaakt had van het schoolreisje naar Bunnik…
DARUM.GENIET.IK.ZO.VAN.DAT.DING!
Maar je mist ook veel. Ook al heb je mensen om je heen, je communiceert niet meer met elkaar. We verleren het praten met elkaar en daar maak ik mij wel eens zorgen over. In plaats van even bellen met elkaar, whatsappen we nu. Daar betrap ik mijzelf ook steeds meer op. Aan de andere kant kijk ik nu minder televisie want mijn telefoon geeft genoeg afleiding. En die televisie is ook een scherm en staat bij sommigen de hele dag aan.
Zoals bij mijn schoonvader het geval is.
Die zit de hele dag tussen vier muren naar de televisie te turen. Vanuit zijn sta-op stoel of vanuit zijn bed. Regelmatig nodigen we hem uit om hem op te halen voor een ritje naar Termunten om een visje te eten of voor een blokje om het verpleeghuis te wandelen. “Want dan zie je ook eens wat anders dan voetbal, schaatsen en alles wat er omheen te zien is. Dan zie je wat van de wereld.”
Ik snap hem wel hoor.
Hij loopt al rond vanaf 1941 en heeft natuurlijk al genoeg van de wereld gezien als dragline machinist. En genoeg meegemaakt. Nu geniet hij van zijn pensioen en van de zorg om hem heen. En van zijn telefoon want als hij wil weten hoe koud het buiten is checkt hij gewoon even zijn telefoon.
Daarvoor hoef je ook niet meer voor naar buiten!
Zijn antwoord als ik hem weer wijs op de buitenwereld ligt al voor op de lippen: “Nee hoor, dat hoeft niet. Ik vermaak mij prima hier, ze verzorgen mij uitstekend en ik mis niks hoor.” En wijst naar de TV met rond de 150 kanalen:
“En ik heb immers de hele wereld aan mijn voeten liggen!”