Column: Aan de reis
Het was de dag voor Maria-Hemelvaart, 14 augustus 1957. In die tijd was 15 augustus nog een katholieke feestdag. Het jonge stel, zij 28 jaar en hij 23 jaar, had vanuit Zaandam de bus gepakt voor hun reis naar Harlingen. Een belangrijke reis want het zou hun verdere leven bepalen.
Na een correctie van eerdere plannen.
Want hij wilde eigenlijk emigreren. Samen met twee vrienden. Alleen kreeg de ene vriend rugklachten en de andere een relatie. Die plannen kwamen daardoor onder druk te staan maar aan de andere kant kwam er misschien wel wat nieuws voor terug. Dat klopte. Hij kwam daarachter toen hij zijn zieke oom uit Harlingen bezocht. Deze lag destijds met tuberculose in het sanatorium te Bilthoven. Deze oom, de broer van zijn moeder, had op Terschelling een bouwbedrijfje. Hij had bedacht dat zijn neef, beginnend Timmerman, wel bij hem aan het werk kon want er stonden een aantal flinke klussen op het programma. Vandaar zijn vraag toen zijn neef aan zijn bed stond:
“Wil je niet naar Terschelling emigreren?”
Daar moest hij eerst even over nadenken. Want hoe stond zijn vriendin hierin? Hij kende haar nog niet zolang want hij had haar leren kennen tijdens een busreisje voor alleenstaanden. Een reisje naar het Zwarte Woud. Dat reisje had in eerste instantie nogal wat voeten in de aarde. Ten eerste omdat hij er flink voor had moeten sparen en ten tweede omdat zijn ouders liever hadden dat hij het geld aan iets anders ging besteden.
Bijvoorbeeld aan een reis naar Lourdes om daar mensen te helpen die slecht ter been waren.
Maar hij hield voet bij stuk en koos voor het Zwarte Woud, ook omdat zijn leraar dat aangeraden had: ‘Als je hout wilt zien moet je naar het Zwarte Woud!’ Daar zat wel wat logica in vond zijn leerling en de reis werd geboekt. Naast de connectie met al dat hout kreeg hij ook connectie met een alleraardigste jongedame uit Zaandam waardoor hij met een goed gevoel dat hoofdstuk sluiten kon.
Om een nieuwe te beginnen.
Zij reageerde positief op de nieuwe ‘emigratieplannen’. Ze spraken af om wel eerst eens te gaan kijken op dat eiland. Zodoende kwamen ze na een lange rit met de bus aan in Harlingen. Het weer was niet echt zomers: wind, regen en relatief onstuimig. Het zomerse weer had Harlingen even overgeslagen. Stoomschip De Noord Nederland lag aan de Willemskade te wachten op het jonge stel maar vertrok uiteindelijk veel later dan gepland. De kapitein dacht iets af te kunnen snijden maar kwam daar bedrogen uit.
Het schip liep vast.
Ondertussen bleef het maar regenen, was de temperatuur flink gezakt en begon de deklast ook nog te schuiven. Daartussen zat een jonge vrouw in slechts een jurkje en een dun zomerjasje te rillen van de kou. En de vermoeidheid begon ook toe te slaan. De bedenker van dit avontuur voelde zijn enthousiasme ook behoorlijk in zijn schoenen zakken. Vooral omdat hij haar hoorde zeggen:
“Ik ben klaar met dat eiland!”
Wat een ellende voor de jonge timmerman. De vertwijfeling sloeg nu ook bij hem toe na jaren van voorspoed in zijn keuzes, keuzes waar hij veel tijd en energie ingestoken had. Studeren, werken en studeren, om zo goed als mogelijk het edele vak als Timmerman onder de knie te krijgen. Nu werd hij dwars gezeten door de grillen van de natuur en kon er geen vinger achter leggen. Amper 23 jaar, vastgelopen, midden op de Waddenzee en om hem heen enkel duisternis.
Hij zag even geen horizon meer.
Ineens kwam het schip weer in beweging, vergezeld door tevreden kreten vanuit de stuurhut. Het schip was weer los en kon haar reis vervolgen. En daarmee leek het weer ook om te slaan want de wind ging nagenoeg liggen en het hield op met regenen. Met het omslaan van de weersomstandigheden sloeg ook het humeur van het jonge stel om. En toen de bewolking openbrak zette een volle maan de hele Waddenzee én het eiland Terschelling vol in de schijnwerpers.
Samen keken ze hand in hand naar hun nieuwe toekomst en was de keuze gemaakt.
Tegen middernacht voerden ze de haven binnen, opgewacht door het vele volk welke waren afgekomen op het nieuws van een vertraagde boot. Tussen het volk stond ook de oom, Nerus van der Zee, om het stel op te halen en ze een warm welkom te geven.
En hopelijk een mooie toekomst!
De volgende dag was het stralend mooi weer en daarmee leek het eiland deze twee jonge mensen te omarmen in de hoop ze niet meer los te laten. Want het eiland kreeg ook steeds meer te maken met toerisme en daarmee tevens een goede economische basis. Natuurlijk was er naast de zakelijke kant van de reis ook nog tijd voor een mooie strandwandeling en werd de liefde voor het eiland beslecht.
Ze waren geland.
Hij begon in september met werken en zij kwam uiteindelijk zes maanden later. Ruim 64 jaar leefden ze met elkaar en dat ging zoals het de meeste mensen vergaat, met ups en downs. Het inburgeren ging ze makkelijk af want ze begrepen hoe je je moest opstellen in een kleine doch hechte gemeenschap. Ze kregen drie kinderen waaronder ondergetekende en die voelden zich de gelukkigste kinderen op Aarde. Want dankzij die stap van hun ouders in het jaar 1957, mochten zij hun jeugd doorbrengen op een eiland.
En daar ben ik ze nog steeds dankbaar voor.
Medio juni 2022 kwam onze moeder weer in stormweer terecht want de ziekte die haar geest zo kwelde kreeg de overhand. Het schip waar ze op voer liep weer even vast en mijn vader kreeg er, ondanks zijn al jarenlange inspanningen, geen beweging meer in. De gesloten afdeling van het plaatselijke verpleeghuis met de mooie naam ‘Griltjeplak’ kreeg er een bewoonster bij. Helaas liep dat niet helemaal zoals alle partijen gewild hadden. Het duurde ongeveer drie maanden van op je tanden bijten, vallen en opstaan en het eeuwige geduld van het oh zo geduldige en lieve personeel.
Toen ging de storm liggen, de hemel brak open en de maan toonde zich aan onze moeder.
De reis is nog niet voorbij maar voor nu is ze weer geland en kijkt ze, met flarden van herinneringen vanaf haar kamer naar buiten.
Naar een door het maanlicht verlichte kalme Waddenzee!