Column: De confrontatie met Berg & Dal
Het is goed om in je leven zo nu en dan even stil te staan bij jezelf. Even frontaal botsen met je ikke, jezelf eens goed onder de loep nemen. Die confrontatie had ik afgelopen week toen wij een paar dagen elders doorbrachten.
Dat elders was Geulle, een plaatsje in Zuid-Limburg.
Ver van mijn comfortzone kan ik wel zeggen. Eigenlijk hadden we deze week op Terschelling moeten zitten, zouden we een week een B&B runnen van een goede vriendin van ons maar door miscommunicatie hadden wij de verkeerde week vrij genomen. Het B&B ging daardoor niet door en toen hadden we een week ‘over’ zeg maar.
“Waar wil je nu heen?” vroeg mijn vrouw.
Dat was de eerste confrontatie met mijzelf want ik wist mij geen raad met die vraag. Waar ik nu heen wilde? Die moest ik even laten landen want mijn gedachte om ergens heen te gaan bleef meestal steken tussen Den Haag, Groningen en Terschelling.
Meer heeft een mens niet nodig in het leven.
Maar dat is mijn beleving en die is niet almachtig natuurlijk. En zo zijn we ook niet getrouwd waardoor de relatie tussen mij en mijn vrouw in evenwicht is. Maar dat wil niet zeggen dat onze beider belevingen wel eens botsen. Voorzichtig en redelijk veilig voor mij stelde ik voor om dan ‘maar’ naar Texel te gaan. Omdat zij daar nog nooit geweest was. Ze twijfelde even.
“Of naar Limburg!” riep ze.
Wow! Even stokte mijn adem. “Limburg? Maar dat is helemaal beneden..” zei ik, terwijl ik de kaart van Nederland even visueel voorbij liet trekken én mijn vooroordeel over het zuiden liet oprispen. “Limburg?”
“Ja, Limburg!”
“Ik weet daar een leuke B&B.” Mijn zwijgen op deze mededeling stond gelijk aan groen licht voor deze actie en niet lang daarna kwam de uitslag: “We gaan naar Geulle, dat ligt vlakbij Maastricht. Het is een appartementje.” riep ze super enthousiast en vervolgens: “Oh heerlijk, ik zie mij al zitten op een terrasje met een wijntje. Of met een cappuccino met aardbeienvlaai!”
Ik was om.
Want het duurde toch nog wel even voordat het zover was waardoor ik een beetje wennen kon aan deze plannen. En op een gegeven moment begon ik er zelfs naar uit te kijken en durfde ik er zelfs vooruit te komen naar de mensen om mij heen:
“Ja, wij gaan een midweekje naar Limburg!”
Waarop vaak met ontzag en bewondering gereageerd werd. Toch kwam er een klein, ieniemienie oprisping mijnerzijds. Dat kwam nadat mijn vrouw mij halverwege die gewenningsperiode nog iets opbiechtte:
“We nemen de fietsen mee!”
Die had ik niet zien aankomen. “Fietsen mee?” zei ik, stomverbaasd en vervolgde mijn verbazing met een stomme vraag: “Waarom moeten de fietsen mee? Je kan daar toch niet fietsen?” Nu reageerde mijn vrouw met verbazing: “Natuurlijk kan je daar fietsen! Waarom kun je daar niet fietsen?”
“Omdat daar allemaal bergen zijn natuurlijk!” antwoordde ik geërgerd.
Dat ze dat niet snapte. “Daarom wielrennen ze daar altijd want met een gewone fiets kan het niet. Die bergen zijn zo hoog dat je er halverwege afvalt.” Terwijl ik dat zei zag ik al aan haar blik dat ik volledig de plank aan het misslaan was en dat de fietsen gewoon meegingen.
Afgelopen maandag was het dan zo ver.
Via Duitsland zakten we naar beneden en na een kleine vier uurtjes rijden zaten we in onze B&B te Geulle, een dorpje net boven Maastricht en beneden de Snijdersberg lag. Deze berg heeft een hoogte van 110 meter en een hellingspercentage van 13,8% en een lengte van een kleine kilometer.
Waarmee mijn vooroordeel maar eventjes bevestigd werd!
Die avond bereidden wij ons voor op de volgende dag, de dag dat er een fietstocht op het programma stond. Een onderdeel waar ik nog steeds mijn twijfels over had. De accu’s van onze fietsen hingen die avond aan de stroom en ik hing al in gedachten aan al die klimpartijen al aan het zuurstof. Stiekem verlangde ik al een beetje naar die fietstocht want ik was behoorlijk overtuigd van mijzelf dat het niet fijn fietsen is in de bergen van Limburg.
We begonnen vlak, de Snijdersberg lieten we links liggen.
In standje eco om de accu te sparen. Het ging best wel goed en we genoten van alles om ons heen, Limburg is mooi, dat kon ik niet ontkennen. Maar in de loop van de 50 km die we die dag fietsten had ik toch regelmatig momenten om op te geven, zulke venijnige beklimmingen én vals plat moesten er getrotseerd worden. Ik raakte zelfs wat geïrriteerd. Dat kwam voornamelijk omdat mijn lieverd steeds van mij wegfietste. Niet omdat ze van mij af wilde maar omdat zij voorwielaandrijving heeft.
En ik een midden-motor.
Het moment dat we beiden stuk gingen was toen we van Gulpen naar Margraten fietsten, aan die helling leek geen einde te komen en het was alsof we boven water kwamen want we kregen ook nog eens dikke wind en regenbuien te verwerken. Mijn gemoed was inmiddels in mijn schoenen gezakt maar na de bezichtiging van de Amerikaanse begraafplaats in Margraten was ik zó onder de indruk dat ik mijzelf even flink toegesproken heb.
Ik heb het recht niet om te klagen!
De volgende dag brachten we door in Maastricht, een ‘rustdag’. Met twee keer koffie op het Vrijthof met vlaai. De dag erna zaten we weer op de fiets en nu wist ik er beter mee om te gaan. En we hadden besloten om meer gebruik te maken van onze ondersteuning dus standje eco kon in de fietstas. Daarmee werd het laatste restje van mijn eigen verzet tenietgedaan en moest ik wel bekennen dat het mooi fietsen is in Limburg. En dat die vlaaien best lekker zijn.
Wat mij wel opviel waren de honden daar.
Ik zag maar twee soorten: Of Keeshondjes met de daarbij horende zonnebank gefrituurde meiden of Labradoodles. Die laatste soort snap ik wel, dat zijn lieve honden. En eerlijk is eerlijk, dat zijn die Limburgers ook!