Justitie en Veiligheid: “Juiste inzet politie in noodsituaties”
Landelijk – Bij noodoproepen (112) sturen meldkamers de politie vrijwel altijd naar de juiste incidenten waar zij snel hulp moet bieden. Dit blijkt uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) naar de inzet van politie bij noodhulp. Daarnaast is de politie voldoende toegerust om hulp te bieden aan burgers in (dreigende) fysieke nood. Wel ziet de Inspectie JenV enkele kwetsbaarheden en verbeterpunten.
Het onderzoek richtte zich op de hulpverlening vanaf het moment dat de spoedmelding bij de regionale meldkamer binnenkomt totdat de noodhulpeenheid van de politie de hulpverlening heeft afgerond of overdraagt aan een andere instantie.
Kwetsbaarheden
De politie en het politiedeel van de regionale meldkamers hebben een krappe personele bezetting. Het lukt met moeite de noodhulpdiensten in de basisteams te bemensen, ten koste van andere politietaken. Al eerder constateerde de Inspectie JenV dat het verlenen van noodhulp ten koste gaat van bijvoorbeeld het preventieve politiewerk in de wijken.
Bij de regionale (politie)meldkamers is de bezetting nog krapper dan bij de basisteams. De werkdruk is hoog, er is risico op uitval. De medewerkers komen vrijwel niet toe aan bijscholing.
De politie is over het algemeen snel bij een incident. Maar in dunbevolkte gebieden lukt het niet om er in 90 procent van de gevallen binnen 15 minuten na de melding te zijn, zoals het streven is. Als agenten personen met verward gedrag moeten helpen, duurt het vaak lang voordat deze mensen bij de juiste hulporganisatie terecht kunnen. Al die tijd moet de politie bij hen blijven en is ze niet beschikbaar voor hulp aan andere mensen in nood.
De Inspectie JenV constateerde verder dat agenten zich tijdens de hulpverlening soms onveilig voelen omdat het communicatiesysteem C2000, dat de politie gebruikt voor onderling contact, niet overal goed bereik heeft.
Aanbevelingen
De Inspectie JenV beveelt de minister van Justitie en Veiligheid opnieuw aan om met de verantwoordelijke bewindspersoon van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te zorgen dat mensen met verward gedrag sneller kunnen worden overgedragen aan daarin gespecialiseerde hulpverleningsorganisaties. Dan kan de politie paraat blijven voor nieuwe spoedmeldingen.
De Inspectie JenV vraagt de korpschef te bevorderen dat basisteams hun voorbeelden delen van een brede inzet van medewerkers op verschillende taken, zodat noodhulpverlening zo min mogelijk ten koste gaat van preventief politiewerk in de wijken. De meldkamers zouden tijd en ruimte voor bijscholing van medewerkers moeten vrijmaken. Ondanks dat de politie in de juiste gevallen op noodmeldingen af wordt gestuurd, beveelt de Inspectie JenV aan om te heroverwegen welk soort meldingen onder noodhulp vallen. Wellicht is daarmee de druk op basisteams te verminderen.
Daarnaast beveelt zij de minister van JenV en de korpschef aan om medewerkers uit te leggen waarom bepaalde problemen met C2000 al dan niet opgelost (kunnen) worden en waarom zij verbindingsproblemen moeten blijven doorgeven. Hierdoor kan eventuele onzekerheid van medewerkers afnemen en wordt duidelijk waar de problemen met het bereik het grootst zijn.