Column: Fantasierijk
Wij zitten momenteel midden in het niks. En daar is niks aan kan ik je wel zeggen. Dat niks speelt zich af in onze woonkamer, die moest leeg omdat de stukadoor kwam. Ik moest dus van alles doen deze week. Onder andere de gordijnrails demonteren. Dat lijkt eenvoudig maar bij mij gaat het dan altijd mis. Want tijdens het loskoppelen gleden alle runners er zó aan de ene kant af en lagen ze op de vloer. Er zat dus aan die ene kant geen stop, die was ik vast vergeten bij het monteren.
Kennelijk iets in de gebruiksaanwijzing gemist..
Dat is dus één van de redenen dat ik niet van klussen hou. Want er gaat altijd wel iets mis. Plus het feit dat de ene klus de andere klus veroorzaakt. Want er is hier door de directie besloten dat als het stucwerk klaar is, naast de muren ook het plafond direct maar meegenomen moet worden.
En dan breekt het zweet mij al uit.
Want het zijn allemaal veranderingen en daardoor raak ik uit mijn ritme, voel ik mij niet meer thuis in mijn huis en kruipt het chagrijn genadeloos naar binnen. Gelukkig weet mijn huisgenote dit en doet ze haar best te zwijgen. Dat is een hele opgave voor deze dame maar ze kan het. En ze weet dat het voor alle partijen beter is want anders word ik een blokkeerklusser.
Zo leven wij al enkele jaren vreedzaam met elkaar.
Morgen hoop ik het plafond te kunnen verven en daarna kunnen we de boel weer inruimen. En dan wordt alles weer normaal. Voor mij. Voor mijn vrouw niet want die is al maanden geleden begonnen met de voorbereidingen van deze happening. Wekelijks kwam ze met ideeën voor kleuren op de muren en legde ze dat aan mij voor.
Alsof ik hier een stem in heb…
Ik doe dan gewoon mee hoor. Alleen is mijn oordeel meestal kort. “Ja, prima kleur toch!” En dat vindt zij niet leuk, zij wil dan het liefst daar een heel debat over voeren. Nu is dat tegenwoordig ook een trend, ergens oeverloos over door ouwenelen. In de Tweede Kamer zien we dat maar dat gaat nog redelijk beschaafd. Zoals het natuurlijk ook hoort. Maar kijk eens naar de ‘discussies’ tegenwoordig op het internet. Zodra iemand een mening ventileert struikelt men haast over elkaar heen om daarop te reageren. En dan het liefst met krachtige termen om hun mening kracht bij te zetten. Terwijl dat averechts werkt natuurlijk.
En allemaal onder het mom van Vrijheid van Meningsuiting.
Zo is het momenteel ‘hot’ om iemand te beschuldigen van pedofilie. Niet omdat die persoon dat is maar gewoon, omdat hij/zij een andere mening heeft. Of men wordt verdacht van het drinken van ‘kinderbloed’, ook zoiets waarvan ik denk dat men te veel horrorfilms gekeken heeft of last heeft van een totale wanorde in het hoofd. Men kopieert van alles uit de bubbel van het internet en neemt alles voor waar aan.
En dan raak je in de war, dan verlies je de werkelijkheid uit het oog en wint het wantrouwen.
Er wordt niet meer nagedacht. En mijn simpele mening hierover is dat het komt door een tekort aan fantasie. Tegenwoordig is over alles nagedacht. Zelf je (gezonde) verstand gebruiken hoeft niet meer. Kijk maar eens tussen het speelgoed van de kinderen. Er zit haast niets meer tussen dat tot de verbeelding kan spreken. Dat was in mijn kindertijd wel anders. Als ik met de auto’s ging spelen dan maakte ik van rietjes de wegen. Nu koop je gewoon een kleed waarop de hele infrastructuur van een stad of dorp is afgebeeld. Of je bouwde van de spullen om je heen een eigen wereld.
Wie heeft er niet een tent gemaakt in de woon- of slaapkamer…
Nu had ik als kind de mazzel dat wij een tuin hadden. En in die tuin stond een schommel en een wip. Op de schommel beleefde ik heel veel avonturen als piloot en de wip werd, als we cowboytje en indiaantje speelden, gebruikt als paard. Van de week zag ik twee kinderen paardrijden, op een speelgoedpaard die zich voortbewoog met pedalen. En daardoor schort het aan de fantasie. Want het paard waarop ik als cowboy of als indiaan zat was niet meer dan een houten plank met aan beide kanten een stalen handvat welke voor de teugels moesten doorgaan. Bij die twee kinderen was dat proces al ingevuld. Je zag een paard met teugels en twee zadels.
Enkel de wielen eronder maakten het verschil.
Maar mijn fantasie werd ook versterkt door het lezen van boeken. Boeken zoals bijvoorbeeld ‘De Grote Zeven’, over een vriendengroep die allerlei avonturen beleefden. Volgens mij heb ik hele serie, 15 boeken, gelezen dan wel verslonden.
Om vervolgens weer bij het eerste boek te beginnen.
Wanneer ik dan betrapt werd op lezen in bed door mijn ouders terwijl ik eigenlijk slapen moest, nam mijn fantasie het over en verzon ik in mijn hoofd verhalen. Meestal was ik in die verhalen de held en redde ik het ene na het andere meisje uit de klauwen van pestende jongens. Helaas viel ik altijd in slaap, net op het moment dat ik beloond zou worden door het meisje, met een zoen op de mond (met de lippen stijf op elkaar…)
Voor mij genoeg reden om de volgende avond het verhaal opnieuw te verzinnen!
Fantasie heb je ook in je verdere leven nodig. Neem nou die kleur verf waar mijn vrouw nu al maanden over aan het nadenken is. Ze kan natuurlijk kiezen voor neutraal, bijvoorbeeld door alles wit te maken. Lekker makkelijk en neutraal. En als alles dan klaar is dan gaan we het volhangen met boeddha’s of posters van de Ikea.
Want de tijd van het ‘Zigeunerjongetje met de Traan’ aan de muur is voorbij.
Maar nee, zij wil kleur maar daar kost wel wat denkwerk en voorstellingsvermogen. Toen we eruit waren en de kleuren denkbeeldig op de muren hadden zitten, kreeg ik een zoen van opluchting.
Ik kreeg er een kleur van.