Column: Bloot gewoon
“Nou, daar stonden we dan in ons blootje op zolder.” Mijn vrouw had ineens alle aandacht op de verjaardag waar voornamelijk dik-in-de-dertigers zaten. ‘Wat zei ze nou?’ Je zag het de aanwezigen denken na deze openbaring. Maar mijn vrouw zag de verwondering op de gezichten niet want ze was nog vol van wat wij die nacht ervoor beleefd hadden.
Ik schoot mijn vrouw te hulp door eraan toe te voegen dat we beiden in ons bamboe ondergoed liepen en ja, dat is haast in je blootje. Maar aan de andere kant, wat is er mis met in je blootje slapen? Niks toch? Het is ons eigen huis en Adam en Eva waren toch ook bloot? En we worden toch ook bloot geboren? Natuurlijk, het lichaam is aan verval onderhevig maar daar krijgen we allemaal mee te maken, toch?
Ik herhaal het nog maar even, het was in ons eigen huis!
Want je kan er ook op uitgaan en in het openbaar in je blote kont lopen. Bijvoorbeeld in een sauna. Of je gaat thermaal badderen. Dat heb ik wel een keer gedaan hoor, in Bad Nieuweschans. Het was zo’n zwempakdag dus semi-bloot. Na die dag wist ik dat het ook bij die ene keer zou blijven. Man, man, wat viel dat tegen! Ik dacht eerst: Leuk, zwemmen, ravotten in het water en misschien wel even van de duikplank of mijn geliefde opschrikken met een bommetje . Maar al deze inspanningen mochten juist niet, je mocht enkel rustig in het water lopen, een beetje drijven of gewoon een beetje dom voor je uit staren.
Sorry, daar ben ik nog te actief voor!
In de sauna zelf hield ik het ook niet lang uit. Mijn longen kwamen in opspraak maar de oorzaak daarvan kwam natuurlijk van jarenlang shaggies roken. Dat snapte ik nog wel. En dan was er nog de Yin Yang -of stilte ruimte, waar je onder het genot van pianomuziek op een soort geplastificeerd bed mocht liggen. Binnen een paar minuten overstemde ik de muziek met gesnurk waarna mijn geliefde mij een tik gaf: “Dat is niet de bedoeling, sukkel!”
‘Sukkel’ is een koosnaampje hoor.
“We waren dus wakker geworden van getik op de overloop en Ar’ ging kijken.” vertelde ze. “Toen hij zei dat het een lekkage was, wist ik direct al wat er loos was: Ik had het expansievat bijgevuld maar vergeten de kraan dicht te draaien…”
Dat die kraan niet dichtgedraaid was zou normaal genoeg reden zijn geweest om vol ongeloof en met superlatieven als ‘Ooooh’ en ‘Aaah’ te reageren op dit verhaal maar de aanwezigen bleven hangen bij dat ene onderdeel. “Liepen jullie in je nakie naar de zolder?” “Jullie slapen dus naakt?”
Alsof er een wereld voor ze open ging.
Ik snap dat wel, het is niet voor niets dat de ‘Onesie’ (spreek uit: ‘Wansie’) door de jongere generaties uitgevonden is. Dat zijn van die broekpakken waar men zich inbakert voor het slapen gaan, in allerlei varianten te krijgen zoals bijvoorbeeld een schaap, pandabeer, konijn of koalabeer.
Vroeger zei de partner gewoon dat hij of zij hoofdpijn had…
Dan moet je dus met een dier het bed delen en daar ben ik dan heel helder in: dat hoort niet! Het idee dat er al bed wantsen rondkruipen in mijn matras doet mij al gruwelen. Toch zei mijn vrouw van de week dat ze even dacht naast een grote beer te liggen. Daar heeft ze deels gelijk in en dat komt door het experiment waar ik mee bezig ben. Ik laat namelijk mijn baard staan en ben daar nu een week mee onderweg. Ik wilde de baard eens ervaren, gevoed door enkele baarddragers op mijn werk en door een liedje van Maarten van Roosendaal;
‘Laat je baard staan. Ach man laat je baard staan. Maar red mij niet.’
Ik ben nu best wel ‘roeg’ of ‘roppig’ om de kop. De baard tiert welig in zijn ontwikkeling waardoor mijn vrouw steeds naar mij kijkt met een blik van ..hmmm..wat moet ik hiermee en zij houdt nu enigszins afstand. Op zich komt dat nu wel goed uit omdat het Corona-virus ons sociale leven even stil heeft gezet. Mijn collega’s kijken mij ook al zo aan en je ziet ze twijfelen aan mijn geestelijke gezondheid, met daarna de geijkte opmerkingen: Is je scheerapparaat kapot of je scheermes bot. Mijn kapster keek ook even op van de week.
Toen ze klaar was zei ze: “Zo, nou je haar zit in ieder geval wél weer netjes!”
Maar ik kan het hebben. Ik wil gewoon eens kijken hoelang het duurt voor de baard een beetje volwassen is. Dat de baard een baard is. Dat er gemorst eten in blijft hangen waardoor mensen om mij heen kunnen zien wat er bij ons op het menu gestaan heeft. Dat er muizenissen in gaan groeien, ooit bezongen door Boudewijn de Groot,
‘Hij fluit zijn pluche lapjeskat want hij heeft last van muizenissen die nesten maken in zijn baard.’
Dat wil ik meemaken, voelen en beleven.
Opnieuw keek ik de dik-in-de-dertigers diep in de ogen en wreef ondertussen met mijn vingers door de toen nog minimale baardgroei. Maar ze zaten nog in het verhaal van mijn vrouw, ze waren visueel met ons meegelopen naar zolder alwaar wij met enkele handdoeken en in ons blootje het water te lijf waren gegaan.
“Na een kwartier van dweilen met de kraan dicht (!) hadden we een emmer vol met water!” vertelde mijn vrouw. “Ik was zó blij dat we er wakker van geworden waren, anders was het echt een zooitje geworden!”
Er werd gelachen maar je zag ze denken: dweilen in je blootje?
Ik haakte erop in en begon wéér over mijn baard in wording. “En als mijn baard mij niet bevalt dan vraag ik mijn kapper mij te gaan scheren. Ik heb wel vertrouwen in hem, denk niet dat hij de Sweeney Todd (een demonische barbier) van Winschoten is.
“En als hij dan klaar is dan heb ik het weer!”
De ‘jeugd’ keek mij nu vragend aan.
“Dan heb ik weer een blote konten gezicht!”