Column: Over bandjes enzo…
Genieten. Het lijkt wel alsof dat woord steeds vaker uit mijn mond rolt. Nu ben ik snel tevreden hoor, een lekker bord eten of een vers gemalen bakkie koffie kan mij in extase brengen. Of wanneer mijn vrouw ’s morgens fris en fruitig naar beneden komt, met een brede glimlach en de lipjes mooi rood gestift. Dat is even anders hoe ik er meestal bijloop om die tijd; joggingbroek (en joggen ho maar…) en een zwart t-shirt.
Want zwart kleed zo lekker af..
Maar zonder flauwekul, ik geniet ook zo van het wonen hier in Groningen en ja, ik val in herhaling maar het is gewoon zo. Vooral hoe mensen hier nog met elkaar omgaan in het dagelijkse leven. Naast het groeten op straat maar ook hoe men zo maar even een praatje begint. Zoals van de week. Ik moest twee nieuwe autobanden hebben. Eigenlijk vier, maar dat is direct zo’n aanslag dus werden het er twee. Terwijl de bemanning van deze speciaalzaak de banden gingen verwisselen en ik aan een bijzonder lekker bakkie koffie stond te lurken, liep een andere klant net het kantoortje uit. Hij keek mij aan en ik hem … en voordat ik er erg in had waren wij in gesprek.
We hadden zeg maar een band…
Eerst natuurlijk over de reden dat we daar waren, het kopen van een band. Mijn verhaal was niet zo spannend, ze waren gewoon versleten, maar zijn verhaal was een stuk spannender. Het betrof een camper en een van de banden was geklapt, tijdens het rijden! Een scheur van hier tot Tokyo en ommelanden! Dat had ook met het gewicht te maken, zo’n camper krijgt wel wat te verduren want naast kleding en beddengoed moet er ook wat drank en eterij mee, dat scheelt weer in de uitgaven en dat begrijp ik volkomen.
Je kan je euro’s maar één keer uitgeven hè!
Maar ik, of beter gezegd wij, genieten ook van onze achterbuurjongen, Lars. Deze 12 jarige prepuber en aanstaande brugpieper houdt ook van een praatje. Eigenlijk van heel veel praatjes. Maar het is geen praatjesmaker, nee, er komen wel degelijk mooie praatjes uit. Regelmatig komt hij even buurten voor een goed gesprek of om gewoon even zijn verhaal vertellen. Met dezelfde regelmaat krijgt hij dan van ons een ijsje, maar, zoals hij zelf zegt:
“Ik kom hier niet voor het ijs, hoor!”
Hij denkt tegenwoordig ook na over geldzaken. Hij gaf aan dat vijfhonderd euro niet zoveel was. Nee, niet op een bedrag van een miljoen, dat was ik wel met hem eens. Maar vijfhonderd euro blijft voor mij toch een flink bedrag. Ik heb het niet in mijn portemonnee, laat staan op mijn rug. “Voor dat bedrag kan je vijf paar voetbalschoenen kopen.” zei ik, om zijn verbeelding te prikkelen aangezien hij voetbalgek is. “Of 417 kopjes koffie in de kantine van je voetbalclub.”
“Of je kan er 714 ijsjes van kopen!” zei ik, en wees hem op het ijsje welke hij op dat moment aan het wegstouwen was.
Hij verblikte of verbloosde niet en gooide het maar over een andere boeg. Hij begon te vertellen over de estafette die ze moesten lopen tijdens de school sportdag en daarmee was het financiële item afgesloten. Hierna bespraken we nog even de streken die hij uithaalde op zijn bijna oude school en de discussies die hij nog wel eens gevoerd heeft met zijn Juf en zelfs met de directeur.
Ja, de jeugd van tegenwoordig is een stuk mondiger.
Maar daarmee niet vervelender hoor. Ik hou wel van dit soort gesprekjes. Het houdt de geest jong en zo blijf ik een beetje verbonden met deze generatie. En zoals we dankzij het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau weten, snakken we met zijn allen naar verbondenheid. Daarom duiken we ook zo gretig met zijn allen in het water om samen met Maarten van der Weijden een stukkie te gaan zwemmen. Of we kleden ons in oranje kleding om de voetballende dames aan te moedigen.
Of we gaan ineens allemaal lederen armbandjes dragen!
Dat laatste lijkt onderhand wel een plaag! Waren armbandjes voorheen nog typische vrouwen accessoires, de kerels hebben het nu ook ontdekt. Naast lederen armbandjes heb je ze ook met kralen, gelijk als zo’n bid snoer die Moslims gebruiken, een Tasbih of zoals wij ze kennen, de Rozenkrans. In mijn omgeving zie ik ze tegenwoordig ook en ik ontwikkelde een interesse in deze bandjes. Er waren er bij die hadden er eentje om de pols maar er waren ook gasten die er wel zes of zeven om de pols droegen. Bij eentje dacht ik zelfs dat hij daardoor wat scheef liep maar ik kan mij daarin natuurlijk ook vergist hebben.
Het triggerde mij en ik voelde een drang om te kopen opkomen…
Dat uitte zich in het loslaten van kleine proefballonnetjes over het onderwerp bij vrouwlief. Daarmee peilde ik direct of zij het wel leuk vond want voor lul lopen doe ik liever niet. Ondanks haar twijfelende reactie vanaf het eerste ballonnetje, durfde ik het ook te roepen toen we een keer in de koopgoot van Groningen liepen, de Herestraat. Want hier zou vast wel zo’n bandje te koop zijn! Maar haar diepe zucht zei genoeg en deed mijn ballon niet knappen maar exploderen.
“Sukkel! Ik wilde je er eentje geven voor onze trouwdag, volgende week!”
“Echt? Dat meen je niet! Ach lieverd, wat lief!” Ik was oprecht verrast. En toen kwam toch weer die twijfel. “Maar effe voor de goede orde, wat kost zoiets eigenlijk?” Dat is mijn Nederlandse identiteit hè, op de centen blijven letten, vooral omdat het om iets totaal onbelangrijks ging. “Ik dacht iets van 65 euro.” zei ze, zonder blikken of blozen. Mijn kooplust verdween als sneeuw voor de zon.
“Vijfenzestig euro??” riep ik, iets te hard want iedereen in de Herestraat keek onze kant op.
“Laat maar! Niet kopen! Vijfenzestig euro voor een stukkie leer! Zijn ze nou helemaal van de pot gerukt… We leggen er wel 65 euro bij, dan koop ik er wel twee autobanden voor.”
Want op vier armbanden kan je immers niet rijden!