Column: Zitten aan zee
Er wordt gezegd dat er twee soorten mensen bestaan: mensen die overal problemen zien en mensen die in oplossingen denken. Volgens mij bestaat er ook een derde soort, een categorie die vaak vergeten wordt. Ik behoor tot de mensen die in elke situatie een kans herkennen.
Er wordt gezegd dat het steeds warmer wordt op aarde. De ijskap op de Noordpool smelt weg en onze winters worden steeds zachter.
Ze zeggen dat de zeespiegel gaat stijgen. Dat de zee het land binnenkomt. Dat het mooie weer een voorbode is en dat we er daarom niet van mogen genieten. Er zijn bedrijven die last hebben van de hogere temperaturen, kledingwinkels die vol gewatteerde jassen blijven hangen. Ik geloof dat dat hun eigen schuld is, als de zon schijnt en de zee komt moet je rubber laarzen verkopen, bikini’s en opblaasbootjes. Geen schaatsen slijpen, maar met een ijskar rijden.
In deze tijden zou ik een boer willen zijn: telkens nieuwe gewassen uit kunnen proberen, op een gegeven moment de kassen afbreken en alles in de open lucht telen. Misschien uiteindelijk zelfs tropisch fruit.
Er zijn mensen die een spandoek hebben gemaakt. Er zijn mensen die zeggen dat we niet meer mogen vliegen en er zijn mensen die zeggen dat we de dijken op moeten hogen. Ik geloof ook dat we iets moeten doen, maar ik las dat de zee sowieso komt.
Ik las dat het onvermijdelijk is, dat ik straks eindelijk geen uur meer in de auto hoef te zitten om de zon in het water te zien zakken.