Column: Voorseizoen (rectificatie)
“Denk maar niet dat ik hier ooit nog een stap naar binnen zet.” De vloer van de ijssalon ligt bezaaid met stukjes aardbeienijs en koekkruimels. Ernaast staat een dame haar gifpijlen af te vuren, terwijl ze met miniservetjes in een roze vlek op haar blouse staat te roeren.
Het is juni en het is mooi weer. We gaan even naar de markt en besluiten een ijsje bij een ijssalon in Winschoten te halen. Voor de vitrine met grote bakken romig schepijs staat een driedubbele rij van grootouders met kinderen, hangende schooljongeren en een enkele in blauw pak gehulde zakenman.
Achter de vitrine scheppen middelbare scholieren als gekken ijsbollen. Maar zoals dat gaat in het voorseizoen: ze zijn nog niet warmgedraaid.
“Oh nee nee néé, ik wil maar één bolletje!” Een grijsharige oma schudt met haar wijsvinger richting een jongen achter de vitrine. Hij houdt een ijsje vast met een joekel van een bol hazelnootijs er op, inderdaad nogal afwijkend van een gemiddelde bolletje. De jongen is genereus. “Ja, dit ís ook maar één bol.” Hij denkt de vrouw een geste te doen onder het mom van ‘foutje van de bank in uw voordeel,’ maar dat is buiten de gewiekstheid van de vrouw gerekend.
De vrouw knijpt haar ogen even dicht en pakt dan het ijsje van haar kleinzoon af. Haar stem klinkt als die van de heks van Sneeuwwitje. “Als dat ijsje één bolletje heeft, wat is dít dan?” Ze houdt een hoorntje op waarop een keurig afgepast roodroze bolletje staat.
De jongen veegt een zweetdruppel van zijn hoofd, leunt voorover tegen de toonbank en schudt zijn hoofd even. Dan herstelt hij zich, pakt het kleine ijsje aan. De grijze vrouw kijkt triomfantelijk naar de kleuter die inmiddels snotterend om zijn verdwenen ijsje aan haar broek hangt.
De jongen gaat in de weer met het ijsje. Het ijs blijkt zacht en laat zich niet dwingen. Al het extra ijs glijdt langzaam weer van het ijsje af. Ternauwernood pakt de jongen er een bakje bij en pleurt de hele zooi er in. Het ijshoorntje staat fier omhoog, als een vlag op een modderschuit.
“Zo, dat is wel een heel bijzonder ijsje.” De vrouw kijkt minzaam naar de jongen. “Maar goed, we zullen het er maar mee moeten doen.”
Ze manoeuvreert zich op hoge poten door de menigte, haar kleinzoon in haar kielzog. Naast haar geeft een jonge blonde vrouw die al een tijdje in de rij staat een knipoog aan de jongen.
Rectificatie
In de bovenstaande column van zondag 2 juni wordt geschreven over een bezoek aan een ijssalon. De gebeurtenissen die worden beschreven hebben niet werkelijk plaatsgevonden. Ze zijn een verzameling situaties die de schrijver meemaakte tijdens bezoeken aan horecagelegenheden in het hele land.
In Winschoten zijn de vloeren van ijssalons schoon en is het personeel zeer klantvriendelijk en goed gekwalificeerd.