Rijden bij storm: 6 tips
Landelijk – Autorijden bij storm kan gevaarlijk zijn. Het beste advies is dan ook: ga niet de weg op als het niet nodig is. Móet je echt op pad of word je onderweg overvallen door hevige storm dan helpen deze 6 tips, van de ANWB, je om veilig thuis te komen.
Wat is storm?
Windkracht 9 of meer op de schaal van Beaufort, dat noemen we storm. Vooral de windstoten kunnen je verrassen in het verkeer. Windstoten van 100 km/h of meer zijn denkbaar, en die voel je heel goed in je auto. Alsof je een flinke duw krijgt; een onverwachte slinger maken is dan zo gebeurd. Als de storm gepaard gaat met hevige neerslag, heb je verraderlijke weersomstandigheden die al je aandacht verdienen.
Let ook goed op je medeweggebruikers. Ook die rijden minder voorspelbaar dan je gewend bent. Vooral motorrijders en fietsers kunnen door windstoten plotseling van hun baan afwijken en gevaarlijk dicht bij je auto terechtkomen.
Dit kun je doen in storm en regen:
1. Laat je snelheid zakken. Houd (veel) meer afstand. Dit geeft je meer tijd om te reageren op onverwachte, gevaarlijke situaties. Ook heb je je auto beter onder controle bij een lagere snelheid. Extra gevaarlijk: bruggen, dijken en open vlaktes. Daar heeft de wind vrij spel en windstoten raken je extra hard. Geniepig: als je vlak langs een gebouw of een vrachtauto rijdt, rij je even in de luwte. Zodra je voorbij bent krijg je de volle laag. Wees hier op bedacht.
2. Houd het stuur met twee handen vast, maar ga niet krampachtig rijden. Zo kun je het beste reageren op windstoten die de auto plotseling opzij duwen. Bovendien kun je beter omgaan met de zuigende werking van vrachtauto’s, wanneer je die passeert.
3. Rijd je met een caravan of met een hoge auto, bijvoorbeeld een suv of een busje? Dan raken windstoten je nog veel harder. Pas je snelheid extra aan. Rijden met een aanhanger wordt soms afgeraden. Hoge aanhangers vangen veel wind en kunnen makkelijk omver worden geblazen. Houd de verkeersinformatie in de gaten voor de rijadviezen.
4. Word je in een storm ook nog overvallen door een wolkbreuk? Let dan op je snelheid, zet je verlichting aan en zoek desnoods een veilige parkeerplaats op. Bij een hevige hoosbui kan het zicht soms zeer beperkt zijn (50 meter of minder). Als het dan ook nog donker is, zijn de omstandigheden helemaal verraderlijk. Houd veel afstand zodat je tijdig kunt reageren. Lees hier meer tips voor rijden bij wateroverlast.
5. Forse plassen op de weg? Rijd daar rustig doorheen. Er kan een waterlaagje tussen band en wegdek ontstaan, waardoor de auto korte tijd onbestuurbaar wordt. Aquaplaning heet dat. Dit gebeurt vooral als je te hard over water heenrijdt. De auto kan dan gaan glijden. Wat je dan moet doen: haal je voet rustig van het gas af. Probeer niet te sturen tot je weer grip hebt. Zo voorkom je dat de auto in een slip raakt.
Bij handgeschakelde auto’s: trap de koppeling in en houd je stuur recht. Als de auto toch begint te slippen, blijf kijken en sturen in de richting die je uit wilt. ANWB advies: vervang banden met een profieldiepte van 2 millimeter of minder. Nog beter is het om banden te vervangen bij 3 millimeter profieldiepte.
6. Blijf je thuis? De allerbeste keuze. Zorg wel dat je auto niet onder een boom geparkeerd staat. Zeker als die vol in blad staat. Vallende takken – of een complete boom – kunnen een auto verpletteren. Ook daarom is de auto geen veilige plek als het stormt. Schade door noodweer is lang niet altijd verzekerd – kijk je verzekeringspolis erop na welke schade bij jou gedekt is. Zie ook: Meer autoschade door natuurgeweld.