AlgemeenOpinie en verhaal

Column: 2018…een terugblik

- advertentie -

Net zoals voorgaande jaren op deze dag ben ik vanmorgen extra vroeg mijn bed uitgestapt. Stilletjes, zodat vrouwlief even lekker kon uitslapen. Ook zij heeft het Oude Jaar immers achter zich. Vervolgens gooide ik alle dieettips van 2018 overboord en verloor mij in een stevig ontbijt; een koppel gebakken eieren met spek en een bak stevige koffie. Na dit vreetfestijn trok ik mijn jas en wandelschoenen aan, zette mijn pet op en vulde mijn rugtas met nog wat resten kerstbrood, enkele plakken rollade en een thermoskan sterke, zwarte koffie. Met een scheut cognac, dan bleef het lekker warm.

- advertentie -

Want vandaag zou ik hem weer tegenkomen, die man waar ik in de loop der jaren steeds meer bewondering voor gekregen heb.

Het was wel een gok. Waar zou hij zich bevinden? De meeste kans was toch in de buurt van water, bij het Winschoterdiep of ergens rond het Oldambtmeer. Want daar houdt hij van, met zijn getekende kop starend in de toekomst en nadenkend over het jaar wat achter ons ligt. Die ene keer dat ik hem trof in de koffiehoek van de Albert Heijn was omdat het in dat jaar écht winter was. De winters van tegenwoordig stellen niks meer voor, ook al blijft Piet Paulusma volhouden dat we een horrorwinter krijgen. De kwakdeus.

Met Erben Wennemars hijgend in zijn kielzog…

Toen het enigszins licht geworden was liep ik al ter hoogte van de Blauwe Roos, het verkeersknooppunt van Winschoten. Van daaruit nam ik het fietspad langs het Winschoterdiep, richting de Kloosterbrug. Want mijn vermoeden was dat hij wel eens bij de nog te bouwen fietsbrug zou kunnen staan, genoemd naar de zo geliefde burgervader én Groninger van het jaar, wijlen Pieter Smit. En mijn vermoeden werd bevestigd! Ik zag hem al van ver staan, in zijn bekende pose.

- advertentie - - advertentie -

De man die net zoveel neuzen heeft als het jaar nog dagen!

Ik versnelde mijn tred en bedacht mij dat het meedoen aan de Fjoertoer op Terschelling, eerder dit jaar, mij toch wel de nodige loopervaring heeft opgeleverd. Werd ik voorheen nog wel eens moe van alleen de gedachte al om een stukkie te lopen, nu draai ik mijn neus er niet meer voor om en maak heel makkelijk de ene na de andere kilometer.

Niet veel later schudde ik hem hartelijk de hand. Het viel mij op dat zijn enorme handen net zo getekend waren door het leven als zijn hoofd, getekend door al die jaren die achter ons liggen en van het dragen van al die herinneringen. En natuurlijk, ik kon ‘m niet ontwijken, kreeg ik van een van die kolenschoppen een enorme dreun op mijn schouders. Nadat ik ons een bak koffie had ingeschonken en hem een stuk kerstbrood gegeven had gingen we tegen de pas opgeknapte dijk zitten, in de luwte, zodat de motregen niet helemaal vat op ons kreeg.

“Het was me wel weer een jaartje, hè!?” begon ik het gesprek.

“Nou,” antwoordde de man en slikte een stuk kerstbrood weg, “dat kun je wel zeggen. Het lijkt wel of we het steeds drukker krijgen met zijn allen, eigenlijk zoveel drukker dat we het niet meer een plaats kunnen geven en daar dan weer van in de war raken. Sterker nog, ik denk dat ik nu precies het probleem benoem waar we met zijn allen onder lijden. We worden van te veel zaken op de hoogte gehouden, iedereen krijgt een podium, elke idioot kan zijn mening ventileren. Plus daarbij opgeteld al die media die ons bestoken via het internet, de radio en de televisie. Er zijn zoveel zenders en die willen allemaal vertellen wat er op de wereld loos is, zowel bij jouw achterbuurman Frits of bij de achterbuurvrouw Tjitska, die aan de andere kant van de wereld woont.”

Ik kon slechts knikken want ik heb een achterbuurman die Frits heet en aan de andere kant van de wereld woont een nicht van mijn vrouw die Tjitska heet! En hij ging gewoon door, blij dat er weer eens iemand naar hem wilde luisteren, bedacht ik mij.

“Die Friezen hè, die kregen ook weer eens aandacht.” Ineens begon hij hard te lachen: “Bij gebrek aan ijs!” “En nee, dan heb ik het niet over dat gedoe bij Dokkum, ik heb het over het feit dat ze de culturele hoofdstad van Europa mochten zijn. En ja, er was wel een Elfstedentocht maar die werd deze keer gezwommen! Door topper Maarten van der Weijden. Enkele azijnpissers haalde hun genoegen uit het feit dat Maarten de volle 200 kilometer niet haalde maar voor mij, eenvoudige sterveling die na één baantje zwemmen al kapot is, is hij de Koning van het water!”

“Moi!” Een midlifer met buikje op een racefiets passeerde ons.

“Natuurlijk werd er wel geschaatst maar daarvoor moesten we helemaal naar Zuid-Korea, daar waren immers de Olympische Winterspelen. Dat was nog voordat Noord- en Zuid- Korea elkaar weer eens de handen gingen schudden, na jarenlange onenigheid.”

Hij nam een slok van zijn koffie en ik haakte er snel op in:

“Ja, dat was een historisch hoogtepuntje, plus het feit dat het op Koningsdag was en dat onze Koning zijn verjaardag toch maar mooi in onze provincie vierde! Een statement naar de rest van het land, dat die maar eens moeten beseffen dat zij er warmpjes bijzitten dankzij ons gas en dat velen hier daarvoor op de blaren moeten zitten.”

De man knikte en zei: “In Zeerijp ging het al flink tekeer…”

We zwegen even. Ik sneed een luchtiger onderwerp aan. “Dat was wel weer raar hè, dat ‘we’ er niet bij waren in Rusland, bij het WK voetbal. Een voetballand als Nederland hoort daar toch gewoon bij te zijn? Gelukkig deden de dames het een stuk beter, die mogen in het nieuwe jaar meedoen met het WK in Frankrijk!” De man moest even verzitten, gromde iets wat leek op ‘Waarom staan er geen fatsoenlijke bankjes langs dit mooie kanaal…’  en antwoordde:

“Dat komt omdat ze teveel verdienen. Waarom je uitsloven als het geld binnenstroomt. En de mentaliteit. Die gasten zijn meer bezig met hun haardracht en tattoos dan met het spelletje, het spelletje dat zo leuk is om te doen en waar haast iedereen wel mee opgegroeid is. Gelukkig staat nu Ronald Koeman voor de klas en die heeft door hoe hij ze moet aanpakken. Ronald is zelf ook jong geweest, hij snapt die gasten en het feit dat we in andere tijden leven.”

“Zo, daar kan geen analyse van die mannetjes van ‘Voetbal International’ tegenop!” kopte ik deze voorzet in. De ‘rechtsbuiten op leeftijd’ negeerde mij en vervolgde zijn relaas: “Die lui van VI zitten daar alleen maar om de boel op te naaien, zogenaamd het vrije woord te verspreiden. Ik zie dat anders. Het zijn een stel zure, oude wijven die scoren over de rug van anderen en krijgen daar ook nog eens dik voor betaald. En het zijn maar middelmatige voetballers geweest hè!”

“Ja, dat klopt.” zei ik, en ik schonk hem nog wat koffie bij waarna hij gretig de mok aan zijn mond zette. Ik wilde nog zeggen dat er poedersuiker in zijn dikke baard zat maar kreeg niet de gelegenheid.

“Maar ach, dat zijn allemaal maar oppervlakkigheden,” vervolgde hij, “entertainment. Geef het volk brood en spelen! Maar ondertussen blijkt dat we almaar dikker worden en de lontjes korter, verhogen ze de BTW op groenten en fruit, weten de kinderen niet meer hoe ze zich moeten vervelen en worden ze té beschermend opgevoed, worden er cursussen ‘Omgangsvormen’ gegeven aan raadsleden van Gemeenten, ik herhaal, raadsleden, lopen de toeristen de wereld plat en raken toeristische steden overbevolkt en worden de zomers alleen maar heter en heter met als gevolg dat we droog komen te staan..”

“Dan maar allemaal aan het alcoholvrije bier! Want dat lijkt nu toch wel geaccepteerd na het debacle van Buckler” grapte ik, maar ik wist dat hij gelijk had.

“Heeft u nog meegekregen dat we hier tegenwoordig een heel modern ziekenhuis hebben?” “Jazeker!” zei de man, “het ziekenhuis in Delfzijl en Winschoten zijn samengevoegd tot één ziekenhuis, dat kon mij natuurlijk niet ontgaan want mijn ouderdom komt ook met gebreken.” En hij gaf mij een knipoog. “Maar dat was wel even een verhuizing zeg, een hele organisatie.” “Klopt’, zei ik, dat was een hele klus maar ze hebben het gered. Nu nog de kinderziektes oplossen en dan hebben we er weer een schier zaikenhoes bij.”

De man keek mij even verbaasd aan.

“Ha, ja, dat is Gronings, ik probeer me dat een beetje aan te leren. “Maar we mogen echt trots zijn op dit nieuwe ziekenhuis want ik was onlangs in een Haags ziekenhuis omdat mijn zoon daar lag maar man, man, wat een oude zooi en wat een onvriendelijk personeel. Dat is in het OZG een stuk beter! Wat wel jammer was dat RTV Noord zo weinig aandacht besteedde aan de opening van het ziekenhuis, daar snapte ik geen hout van.”

“Wilt u trouwens wat rollade? Is van de echte slager, superlekker. Ik had expres wat plakken achter gehouden voor u met kerst omdat ik elk jaar weer uitkijk naar onze ontmoeting.” Dat was niet aan dovemans oren besteed en voor ik het wist had hij alle plakken opgegeten.

Toen nam hij het gesprek weer over. “Jij ging toch trouwen in 2018? Is dat nog doorgegaan of heeft ze zich bedacht?” en weer klonk er een bulderende lach over het Winschoterdiep. “Nee klopt hoor, we zijn eind mei getrouwd. Nou ja, een geregistreerd partnerschap was het eigenlijk. Het gekke was dat hier geen kosten aan verbonden waren terwijl wij toch een ambtenaar een keer 20 minuten en een keer 8 minuten van zijn werk gehouden hebben. Die eerste keer was het gesprek in het Gemeentehuis plus het invullen van enkele formulieren. De tweede keer was ook in het Gemeentehuis, het daadwerkelijke trouwen maar dat was zomaar klaar! Acht minuten later stonden we buiten! Daar valt niks romantisch van te maken maar ach, het gaat erom dat we het leuk met elkaar hebben, toch? Bent u eigenlijk getrouwd of getrouwd geweest?”

“Euh…Nee, dat pad heb ik nooit belopen.” Ik keek hem aan en zag ook geen spijt of zo.

“Maar effe wat anders, over trouwen gesproken,” en opnieuw kreeg ik een harde klap op mijn schouder, “jij en je familie hadden nog wat te vieren hè! Het zestig jarig huwelijksfeest van je ouders! Man, man, dat is tegenwoordig wel bijzonder hoor, ik denk dat jongere generaties dat niet meer zullen halen, hooguit doen ze het in drie keer: 20 jaar bij die, 20 jaar bij die andere en 20 jaar bij weer een andere omdat die laatste niet kon koken!” Hij begon te bulderen van het lachen en even verderop sloeg een hond aan.

En dat kwam niet door het vuurwerk.

“Ja, zestig jaar inderdaad. We hebben dat in kleine kring mogen vieren en het was een mooie dag. En het deed ons maar weer beseffen hoe dankbaar we mogen zijn dat ze nog onder ons zijn. En de liefde tussen die twee hè, die spat er nog van af!”

De man stond ineens op en trok mij ook overeind. Hij keek mij vervolgens diep in de ogen en zei: “Dat, jongeman, die liefde. Dat is wat we meer naar elkaar moeten tonen. Niet onze tekortkomingen maar wat wij kunnen, wie we zijn. De wereld ligt aan onze voeten, grenzen vervagen en we moeten ons realiseren dat we het met elkaar moeten doen. Met respect voor elkaar, wat voor afkomst je ook maar hebt. Dat is waar het om draait, niet om ik maar om wij!”

“En nu ga ik weer verder. Er zijn nog veel mensen die vandaag in mij geloven en waar ik mee in gesprek moet. Neem alleen maar je eigen familieleden die zich overal op de wereld bevinden. Ooit hebben hun vaders over mij verteld, over die man die net zoveel neuzen heeft als het jaar nog dagen.

Verdomd, ik dacht toch echt dat hij vochtige ogen kreeg. Of waren het mijn eigen ogen….

Fijne jaarwisseling en een goed, rustig, gezond, begripvol en vooral liefdevol 2019!

Door: Arjen Veldhuizen

Dit kan u ook interesseren

Back to top button