Column: Cappuccino
“In verband met de aanhoudende hitte is het afvalbrengstation vanaf vandaag alleen ’s ochtends tot 12.00 uur geopend. Onze buitendienstmedewerkers werken volgens een tropenrooster.”
Ik las het berichtje net iets te laat. Die warme donderdagmiddag achter de Philipsfabriek. Inderdaad, de slagboom was naar beneden, het hek dicht en niemand te zien.
Gelegenheid om even rustig de locatie te observeren. En een beetje te mijmeren.
Wij Nederlanders houden van orde. Regelmaat. Doelmatigheid en herkenbaarheid. Dat je weet waar je aan toe bent. Gevolg is wel dat je veel van hetzelfde krijgt. En ook dat vinden we niet eens erg. Het is juist fijn. Zo’n afvalbrengstation illustreert dat weer eens. Maar ook winkelketens. Gezinnen vinden het fijn om een IKEA in de buurt te hebben, jongeren vinden het fijn om zowel in de Langestraat als in de Herestraat hun favoriete kledingmerk aan te schaffen. Op de parkeerplaatsen langs de snelwegen vinden we overal dezelfde prullenbak en op alle Nederlandse stations kun je zitten op dezelfde bankjes. Zelfs de achterkant van onze consumptiemaatschappij is op veel plekken hetzelfde. Afgelopen jaren zijn er overal in Nederland afvalbrengstations neergezet. Hier en daar vermomd onder minder duidelijke termen als milieustraat, verzamelpunt of milieupark, maar in de kern overal hetzelfde. Het zijn afgelegen plaatsen waar de consument met zijn aanhanger naartoe kan rijden om zich op een verantwoorde manier te ontdoen van zijn afgedankte spullen. Schoon, overzichtelijk en netjes.
Afvalproducenten worden hier als klant benaderd, en die moet het zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt. Afval moet schoon en makkelijk zijn. Vroeger parkeerde je de auto met de kofferbak naar de vuilnisbelt om je grofvuil te lozen, tegenwoordig is er routeinformatie op het terrein. Het moet klip en klaar zijn waar de argeloze burger zijn overbodigheden ter plaatse precies aflevert. Zo intuïtief als de nieuwste smartphone. Het duurt niet lang of in de hoek van het terrein vestigt zich een kleine koffiebar waar je goede cappuccino kunt krijgen. Ook recyclen wordt een beleving.
En het is niet één stad waar het toevallig zo gaat. Of je nu naar Dordrecht of Doetinchem gaat, Groningen of Roermond, overal is het Waterloo van het consumentisme op grofweg dezelfde manier ingericht. Overal dat opritje naar een betonnen plateau. Overal die diagonaal geplaatste bakken. Overal dat tafeltje voor klein chemisch afval. Overal die aparte container voor matrassen. Gestandaardiseerde vergankelijkheid noemen we dat.
Het lijkt het toppunt van beschaving. Maar volgens mij kan het nog beter: Minder weggooien. In die zin staan de vaak sjofele kringloopwinkels nog een treetje hoger. Bovendien kun je daar steeds vaker prima cappuccino krijgen. En met een beetje geluk hebben ze ook airco.
– Column: Jos Schaafsma