Column: Nummer 362
We leven in een tijd van tellen, turven en toetsen. Helaas moeten gemeenten daar ook steeds meer aan geloven. Dat we de prijs van een karretje boodschappen bij verschillende supermarkten naast elkaar leggen is nog daar aan toe. Maar ik vind het werkelijk idioot dat we ook woonplaatsen met elkaar vergelijken.
Plekken laten zich niet vangen in indicatoren, statistieken of getallen: plekken zijn daarvoor veel te complex. Het is onmogelijk om een objectieve uitspraak te doen over de meest aantrekkelijke woonplaats. Voor een gezin is Haren misschien een eldorado, maar een beetje student vindt het er maar saai. Het probleem van de meeste lijsten is dat ze niet naar leeftijd, klasse of beroepsgroep specificeren. Ze zijn het resultaat van gemiddelden, een maat waarover Godfried Bomans terecht opmerkte: ‘Een statisticus waadde vol vertrouwen door een rivier die gemiddeld één meter diep was. Hij verdronk.’
Ik geloof niet in statistische onzin.
Kijk. Als je acht vrouwen in een kamer zet en één van die vrouwen is acht maanden zwanger, hoe zit dat dan statistisch? Elke vrouw is dan een maand zwanger. Hou nou maar op met die onzin over statistieken en gemiddelden.
Bovendien is de keuze van indicatoren bepalend voor de uitkomst: je krijgt eruit wat je erin stopt. Elsevier rekent bijvoorbeeld de aanwezigheid van heuvels als belangrijk pluspunt voor het onderdeel ‘natuurlijke omgeving’. Dat werkt natuurlijk negatief op de aantrekkelijkheid van Oost Groningen als woongebied. Utrecht scoort hier juist goed. Maar waarom is een wandeling over de Utrechtse Heuvelrug aantrekkelijker dan een tocht door het Midwolder Bos?
En bij het onderdeel ‘kenmerken bevolking’ wordt gekeken hoeveel vrijwilligers in de gemeente actief zijn. CBS heeft daar cijfers van. Die laten zien hoeveel mensen vrijwilligerswerk doen bij een vereniging. Dat je de tuin van je zieke buurman onderhoudt, dat je boodschappen doet voor een oudere buurtbewoner, dat zie je daar niet in terug. En juist dat is waar inwoners van Oldambt zo goed in zijn.
De scores geven meteen de onzinnigheid van de ranglijstjes weer.
En ook al zou het zo zijn dat objectief gezien Veendam aantrekkelijker is dan Winschoten, geen Sodomer peinst erover om naar dat parkdorp te verhuizen. Het zijn echt niet alleen praktische factoren die ze aan Oldambt bindt, zoals werk, sociale netwerken en het feit dat de kinderen nog op school zitten. Veel mensen hebben warme gevoelens bij hun woonplek, al dan niet gekleurd door persoonlijke ervaringen. Dat maakt ze ook honkvast: van alle mensen die elk jaar in ons land verhuizen, verhuist maar liefst 67% binnen de eigen gemeente.
Volgens Elsevier staat Oldambt 362e op de ranglijst van 380 gemeenten. Ik zou zeggen: Niet te veel waarde aan hechten. Juist in Oldambt kun je domweg gelukkig zijn.
– Jos Schaafsma