Column: Langeweg en Langestraat
Dinsdagavond kwam op verschillende media een foto voorbij waarop het volgende te zien was: Een straat, een paar huizen op een zonnige namiddag. Prachtig, ietwat gelig zonlicht waardoor de foto wat wazig wordt. Drie politieauto’s. Agenten in zwartgele hesjes. En rood wit afzetlint.
Er hangen rood witte afzetlinten rond de tuin van het huis aan de Langeweg.
Ik neem jullie mee naar de plek waar de foto werd genomen. Maar dan vier jaar geleden.
Het is een warme, zonnige lentedag. Een blauw personenbusje draait de oprit op van het huis aan de Langeweg in Scheemda.
Vier jongemannen met zwarte werkbroeken en lichtblauwe jasjes stappen in een jolige bui uit en halen geroutineerd hun gereedschap uit de laadruimte. Schoffels, snoeischaartjes, grasmaaier, een kantjesmaaier en een uitschuifbare heggenschaar worden in een mum van tijd gebruiksklaar gemaakt.
Dit zijn Lars, Peter, Daan en Hugo. Jongelui van de dagbesteding. Eens in de drie weken zijn ze aan het werk in deze tuin. Iedere dag een andere tuin, alles volgens rooster en in alle tuinen werken ze met plezier. Maar naar deze tuin kijken ze altijd extra uit. Er is altijd veel te doen. Toen ze er voor de eerste keer waren, vertelde de buurman al: “Hier woont een schiere kerel. Moar gain Toentjeman ..”
Tussen de grove grindstenen langs de oprit staat altijd onkruid. Een mooi klusje voor Lars. Langs de weg staat een lage heg van ganzerik struikjes. In de zomermaanden bloeien daar gele bloempjes. Tussen de struikjes staan brandnetels. Die haalt Peter weg. De man met de spierballen is Hugo. Hij is van het ruigere werk: de border vóór het huis wordt door hem in rap tempo omgespit. En Daan maait het gras. Op ambachtelijke wijze draait hij de machine in rondjes om de hoge vlaggenmast die midden op het gazon staat. In de top wappert de vlag.
“Half elf,” zegt Peter terwijl hij op zijn lege pols kijkt. “Half elf jongen?” reageert Daan: “Bijna. Nog drie kwartier.” Maar Peter heeft even genoeg van het schoffelen. Hij vindt het tijd voor pauze. Weer kijkt hij nadrukkelijk naar zijn lege pols. “Half elf!” zegt hij nu wat luider. Zo luid dat het in huis blijkbaar gehoord wordt. “Hé jongens! Jullie zijn alweer veel te hard aan het werk met die warmte! Koffietijd,” klinkt het joviaal. En met een dikke knipoog naar Daan: “Het is al lang half elf geweest.”
Naar binnen gaat het. In de schaduw. De burgemeester schenkt koffie, thee en limonade. “Alleen melk voor jou toch?” Hij weet precies hoe ze hun drankje het liefst hebben. “Ik ben net nog naar de bakker geweest. Daar hadden ze nog van die roomsoezen. Maar die lusten jullie zeker niet..” En zo is de toon gezet. Een gezellige conversatie volgt. Dit is waarom ze zo graag naar deze tuin komen: de gastvrije eigenaar die zo ontspannen met hen omgaat.
Diezelfde week. Een warme, zonnige vrijdagavond in de Langestraat in Winschoten. Duizenden mensen in het centrum. Vrolijke muziek klinkt overal. De intocht van de wandelvierdaagse. Ook de jongens van de dagbesteding lopen mee.
Voor het gemeentehuis staat een stralende burgemeester. Hij is in zijn element. De hele avond is er puur plezier daar op het bordes. “Ho, jongens! Jullie beiden kunnen een extra rondje. Die roomsoezen moeten er wel vanaf..” zegt hij nog tegen Lars en Peter wanneer ze hem een high five geven .. Lachend draaien ze een keer in de rondte en lopen verder in het feestgedruis. De vaandels van de muziekkorpsen wapperen in de wind.
En dan vandaag.
Een zonnige lentedag. De rood witte afzetlinten rond de tuin aan de Langeweg zijn opgeruimd. Op de oprit en langs de heg van ganzerik struikjes staan veel auto’s. Waarschijnlijk van familie. In het midden van het gazon staat nog steeds de hoge vlaggenmast. Een enorme vlag hangt er halfstok.
In de Langestraat is het een komen en gaan van stille mensen. Sommigen hebben een bloem in de hand. Iedereen kijkt bedrukt. Op de trap voor het gemeentehuis staat een ingelijste foto van de burgemeester. Lars en Peter lopen er heen. En leggen een klein boeketje rozen bij de foto. “Dag vriend”, zegt Peter.
Aan het balkon boven de ingang hangt een vlag halfstok. Wapperend in de wind.
-Jos Schaafsma.